werkwoordspelling deel 3 voltooid deelwoord zelfstandig

Werkwoordspelling 3 voltooide tijd
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling 3 voltooide tijd

Slide 1 - Slide

Werkwoorden deel 3
Voor studenten om zelfstandig te oefenen
 Werkwoordspelling leren/opfrissen deel 3
  • je herkent de voltooide tijd van een werkwoord
  • je kunt het voltooid deelwoord correct schrijven

cdw 2023

Slide 2 - Slide

Wat ga je doen?
Eerst kijk je een filmpje met uitleg
Daarna komen er dia's met de uitleg
Vervolgens komen er quizvragen en andere vragen om zelf te oefenen.
Vind je het lastig? Dan kun je nog een filmpje kijken en alle voltooid deelwoorden noteren.
Succes!

Slide 3 - Slide

Vooraf: sleepvraag: werkwoorden - tijden herkennen

Hoe herken je in welke tijd een werkwoord staat?

Kijk bij de volgende sleepvraag naar de werkwoorden. 
In welke tijd staat het werkwoord? 
Sleep naar de goede tijd

Slide 4 - Slide

Verleden tijd
Tegenwoordige tijd
Voltooide tijd
kochten
wassen
helpt
hielp
heeft
waren
geholpen
wordt
geworden
vinden
gevonden
hadden

Slide 5 - Drag question

 het voltooid deelwoord

Slide 6 - Slide

Kijk filmpje met uitleg
Tip: maak aantekeningen van wat je nog niet goed weet

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Voltooid deelwoord
Begint altijd met ge- be- ver- her- of ont-
Staat nooit als enige werkwoord in een zin

           Ik ben naar school geweest
           Ik heb de tafel geverfd
Bij sterke werkwoorden eindigt het voltooid dw vaak op -en:
          zwemmen - zwom - gezwommen
          lopen - liep - gelopen 

Slide 9 - Slide

Voltooide tijd sterke werkwoorden
De voltooide tijd van sterke en onregelmatige werkwoorden moet je opzoeken. 
Sterke werkwoorden die veel voorkomen moet je uit je hoofd leren.

Slide 10 - Slide

Belangrijke sterke werkwoorden
beginnen              - begonnen                                - begonnen
verzinnen              - verzonnen                               - verzonnen
lopen                      - liepen                                          - gelopen
vallen                      - vielen                                          - gevallen
zingen                    - zongen                                       - gezongen
helpen                    - hielpen                                       - geholpen
strijken                   - streken                                       - gestreken
kijken                      - keken                                           - gekeken

Slide 11 - Slide

Via de app of de website Beter Spellen kun je bekijken welke sterke werkwoorden er zijn en hoe je de verleden tijd en voltooide tijd maakt

Slide 12 - Slide

Voltooid deelwoord zwak werkwoord
  1. Haal -en van het werkwoord af
  2. Zet ge- vooraan het woord
  3. eind - d of- t? gebruik het ezelsbruggetje

Slide 13 - Slide

Voltooid deelwoord: ezelsbruggetje
  • soft ketchup x
  • 't ex kofschip
  • 't sexy fokschaap

Slide 14 - Slide

Voltooid deelwoord
Fietsen -> -en -> fiets -> +ge -> gefiets?
Wat is de laatste letter?
Staat de letter in soft ketchup x, 't ex kofschip of 't sexyfokschaap? -> +t 
Dus: gefietst

Ik heb gefietst                  Wij hebben gefietst

Slide 15 - Slide

Voltooid deelwoord
Pakken                               pak                      gepakt
Leggen                              leg                       gelegd
Doden                                dood                   gedood
Hopen                                hoop                   gehoopt
Kussen                               kus                       gekust

Slide 16 - Slide

Welk voltooid deelwoord is goed?

Ik heb de oude vrouw ..... (helpen)
A
geholpen
B
gehelpen
C
gehelpt
D
gehelpd

Slide 17 - Quiz

Welk voltooid deelwoord is correct?
Ik heb heel hard naar school .... (fietsen)
A
gefietsen
B
gefietsd
C
gefietst
D
gefietste

Slide 18 - Quiz

welk voltooid deelwoord is correct?

Ik heb drie boeken ..... (lezen)
A
geleest
B
geleesd
C
gelazen
D
gelezen

Slide 19 - Quiz

Raymond heeft zijn been ...... (schaven)
A
geschaaft
B
geschaafd
C
geschaafdt
D
geschaven

Slide 20 - Quiz

Hij werd luid ..... (toejuichen)
A
toegejuicht
B
toegejuichd
C
toegejuichdt
D
getoegejuichen

Slide 21 - Quiz

Gelukkig was je goed verzeker….
A
verzekert
B
verzekerdt
C
verzekerd
D
geverzekerd

Slide 22 - Quiz

Wat is goed:
Hij heeft mij een nieuwe jas ( beloven)
A
gebeloofd
B
belooft
C
beloofd
D
geloofd

Slide 23 - Quiz

Ik heb gisteren in de tuin (werken)..
A
gewerken
B
gewerkt
C
gewerkd
D
werkte

Slide 24 - Quiz

Wat is goed?
Hij heeft mij een spannend verhaal... (vertellen)
A
vertelt
B
verteld
C
gevertelt
D
geverteld

Slide 25 - Quiz

Ik heb heel lang (geloven) dat kabouters bestaan.
A
geloofd
B
gelooft
C
geloven
D
geloofde

Slide 26 - Quiz

Verhaaltje: typ de zes ontbrekende voltooid deelwoorden:

Gisteren heb ik bij meneer Jansen... (1. schoonmaken). Ik heb de vloer ... (2. dweilen). Ook heb ik de ramen ... (3. lappen). Daarna heb ik de was voor hem ... (4. strijken). Daarna heb ik koffie ... (5. zetten). Ik heb hard ...... (6. werken)

Slide 27 - Open question

goede antwoorden
Gisteren heb ik bij meneer Jansen... (1. schoonmaken) schoongemaakt. Ik heb de vloer ... (2. dweilen) gedweild. Ook heb ik de ramen ... (3. lappen) gelapt. Daarna heb ik de was voor hem ... (4. strijken) gestreken. Daarna heb ik koffie ... (5. zetten) gezet. Ik heb hard ...... (6. werken) gewerkt.

Slide 28 - Slide

Vind je het lastig?
Extra oefening: 
Pak pen en papier.
Bekijk het volgende filmpje
schrijf zelf ook alle voltooid deelwoorden op van de werkwoorden uit de challenge. 

Succes!

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Typ hier jouw voltooid deelwoorden bij de werkwoorden:

lopen, dansen, zwaaien, eten, sporten, halen, wandelen, lachen, knipogen, winnen

Slide 31 - Open question

lopen
dansen
zwaaien
eten
sporten
halen
wandelen
lachen
knipogen
winnen
gelopen
gedanst
gezwaaide
gegeten
gesport
gehaald
gewandeld
gelachen
geknipoogd
gewonnen

Slide 32 - Slide

Dus: voltooid deelwoord- je herkent het zo

1. er staat altijd een ander werkwoord bij een voltooid deelwoord  (een vorm van   zijn, hebben, worden)
2. het begint vaak met ge, of be, ver, ont 

Ik BEN geboren
Jij HEBT gewerkt
Ik WORD geknipt
Hij HEEFT verloren

Slide 33 - Slide

Was deze les nuttig voor jou?
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll