Webtekst : Schrijven Nederlands

Website tekst
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Website tekst

Slide 1 - Slide

Wat weet je over webteksten?

Slide 2 - Open question

Wat wil je leren webteksten?

Slide 3 - Open question

Schrijven maar! 
Voor dit beroepsproduct ben je  al bezig bij je ibs.
 In deze LessonUp krijg je extra uitleg om je website tekst zo goed mogelijk te schrijven.

Slide 4 - Slide

Inleiding
  • Internet heeft grote rol, zowel privé als zakelijk
  • Bijna iedere organisatie heeft website en intranet
  • Daarnaast accounts op sociale media
  • contentmanagementsysteem (schrijven en plaatsen content)
  • Regels voor schrijven webteksten en bijbehorende foto's en video's

Slide 5 - Slide

Leerdoelen (1/2)
  • Je kent de eisen waaraan een webtekst moet voldoen.
  • Je kent de criteria/voorwaarden voor het plaatsen van informatie op internet/intranet. 
  • Je kent de soorten websites en webteksten. 

Slide 6 - Slide

Leerdoelen (2/2)
  • Je inventariseert nauwkeurig  waaraan de tekst voor  website moet voldoen.
  • Je schrijft de webtekst helder, aantrekkelijk, effectief en functioneel in relatie tot het doel, de inhoud en de doelgroep.
  • Je plaatst informatie op het juiste tijdstip.

Slide 7 - Slide

Content
  • Content is alle inhoud die je online kunt vinden. 
  • Gericht op jouw 'klant', jouw doelgroep. 
  • Beantwoorden van vragen  en geven van informatie
  • Eigen website,  één of meer social mediakanalen. 
  • Blog of nieuwsbrief. 
  • Meer content op je website betekent betere vindbaarheid (in combinatie met zoekmachineoptimalisatie

Slide 8 - Slide

Wat is een website tekst? Waaraan moet een website tekst voldoen?

Slide 9 - Open question

SEO, SMA... SEA 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Schrijven voor het web
  • Bepaal je doel, je doelgroep en je boodschap. Welke vraag ga je beantwoorden?
  • Tips: Val met de deur in huis! //  Let op de lengte.  //  Korte alinea's, korte zinnen  //  Schrijf actief en in de tegenwoordige tijd  //  Goede (tussen)koppen  //  Begin telkens met de boodschap  //  Maak nieuwsgierig met de titel.

Slide 12 - Slide

Als je een webtekst moet schrijven...
  • Zorg dat je van tevoren weet wat het doel is, wie de doelgroep is en wat de boodschap is etc.
  • Laat je tekst altijd door anderen lezen/controleren! Een webtekst is een visitekaartje van de organisatie. 

Slide 13 - Slide

1. Schrijf actief: korte zinnen en maak korte alinea's
Brugge is een fantastisch leuke bestemming voor een weekend weg. De binnenstad is compact en je kunt eigenlijk alles wel te voet zien. Wil je nou wat verder buiten de gebaande paden gaan? Dan is een tour in een vintage Fiat 500 een dikke aanrader.  Ten eerste kom je zo op plekken die je anders echt niet gezien ...

Slide 14 - Slide

2. Zorg voor heldere tussenkoppen

Slide 15 - Slide

3. In de eerste alinea is duidelijk waarover je het wilt hebben (conclusie)
Een online lezer gaat vaak niet de hele tekst lezen om onderaan bij de belangrijkste informatie te eindigen. Begin dus met de kern van het verhaal en werk die vervolgens uit. Op deze manier kan de lezer in één oogopslag bepalen of de webpagina de informatie bevat die hij zoekt.

Slide 16 - Slide

4. Zorg voor beeldmateriaal

Slide 17 - Slide

5. Schrijf klantgericht
Taalgebruik is een van de belangrijkste onderdelen van jouw webteksten. Voor wie is de informatie bedoeld? Zorg ervoor dat je de bezoeker op de juiste manier aanspreekt. Vermijd vakjargon en ingewikkelde woorden als je doelgroep niet op de hoogte is van alle ins en outs.

Slide 18 - Slide

6. Een goed websitetekst geeft antwoorden

Het grootste eiland van Griekenland is Kreta. Je kunt vanaf Kreta wel gaan eilandhoppen, maar eerlijk gezegd raden wij dat niet per se aan. Waarom niet? Eigenlijk vooral omdat je op Kreta zelf al met gemak meerdere weken kunt doorbrengen. 


Slide 19 - Slide

Opbouw webtekst
Begin met het belangrijkste nieuws!
Sluit (meestal) af met een vraag of uitnodiging om te reageren.

Slide 20 - Slide

Sociale media
  1. Zorg dat je aanwezig bent op de sociale media waar jouw klant gebruik van maakt!
  2. Bepaal je doel en je strategie.
  3. Als je het doet, moet je het goed doen!

Slide 21 - Slide

Facebook
  • Zakelijke Facebookpagina
  • Doelen: platform voor bestaande en nieuwe klanten; naamsbekendheid vergroten; doelgroep beter leren kennen; betere vindbaarheid op Google; aanmeldingen voor Nieuwsbrief krijgen; mensen traffic naar website genereren.
  • Likes niet meer het belangrijkste
  • Advertenties (altijd met tekst én afbeelding)

Slide 22 - Slide

Twitter
  • 280 tekens!
  • Zakelijk Twitter-gebruik.
  • Doelen: kennis aantonen; webcare;  doelgroep beter leren kennen (door polls of vragen).
  • Mogelijkheid om te adverteren op Twitter (promoted accounts / promoted tweets / promoted trends)

Slide 23 - Slide

Instagram
  • Is van Facebook. Populair onder jongeren.
  • Zakelijk gebruik? Dan goed plan hebben! Het moet aansluiten bij je boodschap en passen bij je doelgroep.
  • Adverteren via Facebook advertising account. 
  • Is interessant voor bedrijven in de modebranche, toerisme, beauty, woninginrichting, horeca

Slide 24 - Slide

YouTube
  • Onderdeel van Google. Goed vindbaar. 
  • Bedrijfsvideo's, instructiefilmpjes, vloggers(!),
  • Goede zoekwoorden zijn belangrijk!
  • Drie vormen om te adverteren: 1. InStream  2. InSearch 3. In-display

Slide 25 - Slide

Pinterest
  • Vooral in trek bij vrouwen!
  • Mogelijkheid tot aanmaken meerdere pinboards
  • Ook een zakelijk account is gratis. 

Slide 26 - Slide

Bloggen
  • Weblog. Digitale column
  • Geschreven boodschap. Andere mogelijkheden: vlogs, plogs, podcasts
  • Blogs kun je delen op verschillende sociale media
  • Vergroot de vindbaarheid!

Slide 27 - Slide

Nieuwsbrieven
  • Regelmatig versturen van informatie aan je klanten/relaties 
  • Alleen naar mensen die zich er voor hebben aangemeld!
  • Best werkende digitale promotie
  • Vaak via Mailchimp
  • Lees de tips voor het schrijven van een goede nieuwsbrief

Slide 28 - Slide

7. Denk aan de zoekwoorden 
Het betekent vooral dat je altijd in je achterhoofd moet houden waar de lezer op zoekt via Google.
De belangrijkste zoekwoorden kun je gebruiken in de kop, intro en tussenkopjes.

Slide 29 - Slide

8. Geen taal en spellingsfouten!

Slide 30 - Slide

Schrijven maar!
Check je website tekst op genoemde voorwaarden en laat iemand anders je tekst lezen!

Slide 31 - Slide

website tekst voorwaarden
  1. Schrijf actief: korte zinnen en maak korte alinea's
  2. Zorg voor heldere tussenkoppen
  3. In de eerste alinea is duidelijk waarover je het wilt hebben (conclusie)
  4. Zorg voor beeldmateriaal
  5. Schrijf klantgericht
  6. Een goed website tekst geeft antwoorden
  7. Denk aan de zoekwoorden 
  8. Geen taal- en spellingsfouten (laat iemand anders het lezen)

Slide 32 - Slide

Wat heb je geleerd over webteksten?

Slide 33 - Open question

Herhaling: website tekst 
  1. Schrijf actief: korte zinnen en maak korte alinea's
  2. Zorg voor heldere tussenkoppen
  3. In de eerste alinea is duidelijk waarover je het wilt hebben (conclusie)
  4. Zorg voor beeldmateriaal
  5. Schrijf klantgericht
  6. Een goed website tekst geeft antwoorden
  7. Denk aan de zoekwoorden 
  8. Geen taal- en spellingsfouten (laat iemand anders het lezen)

Slide 34 - Slide