Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1
This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
2 Belangrijke mededelingen
1. Op donderdag 17 oktober afteken les, zorg ervoor dat de 3 aftekenvragen op de aftekenkaart zijn ingevuld+ neem alle bewijzen mee!!
2. De repetitie is op woensdag 23 oktober, de theorie (aantekeningen), opdrachten van de lesson-ups en plaatjes aan de hand van de leerdoelen 1-19 goed doornemen en bestuderen(leren). STAAT AL OP PEPPELS
Slide 2 - Slide
Wat gaan wij vandaag doen?
Aftekenkaart op papier
Herhalen dichtheid
Uitleg waterkringloop en veiligheidssymbolen
Maken/huiswerk
Afsluiting
Slide 3 - Slide
Aftekenkaart M&N
elke les bij je hebben
niet bij je hebben=materiaal vergeten
Slide 4 - Slide
Dichtheid
Wat is dichtheid?
Dichtheid is hoeveel iets weegt voor hoe groot iets is.
een kilo lood en een kilo veren zijn allebij een kilo, maar een kio veren is veel groter.
Hoe bereken je de dichtheid?
De dichtheid bereken je door de massa (hoe zwaar iets is) te delen door het volume (hoe groot iets is).
dichtheid=massa/volume
Je moet opletten dat je de massa in gram hebt, en het volume kubieke centimeter.
Voorbeeld
Een stuk hout met een volume van 40 cm3.
Het stuk hout heeft een massa van 25 gram.
Dichtheid = massa / volume
dichtheid = 25 / 40 = 0,625 g/cm3
timer
5:00
Slide 5 - Slide
drijven, zweven of zinken.
Drijven, zweven of zinken
Of een stof blijft zweven zinken of drijven is afhankelijk van de dichtheid. Als iets een kleinere dichtheid heeft dan blijft het drijven op een grotere dichtheid. Op het moment dat een stof dezelfde dichtheid heeft zal deze zweven in de stof er omheen. En als een stof een grotere dichtheid heeft zal deze zinken,
Waarom hout drijft?
Het stuk hout van het vorige voorbeeld drijft op het water.
Dat komt omdat de dichteid van water altijd 1 g/cm3 is.
De dichtheid van het hout is 0,625 g/cm3.
De dichtheid van het hout is dus kleiner dan die van het water.
timer
5:00
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Wat is de formule om de dichtheid mee te bereken.
A
Dichtheid = volume / massa
B
Dichtheid = volume x massa
C
Dichtheid = massa / volume
D
Dichtheid = massa x volume
Slide 8 - Quiz
Stappenplan rekenvragen beantwoorden
1: Gegevens
2: Gevraagd
3: Formule
4: Invullen
5: Uitrekenen
6: De eenheid
Slide 9 - Slide
Bereken de dichtheid en geef aan of het materiaal drijft zweeft of zinkt. Een plasticfles heeft een massa van 8 gram en een volume van 30 cm3.
Slide 10 - Open question
Bereken de dichtheid en geef aan of het materiaal drijft zweeft of zinkt. Een vis heeft een massa van 100 gram en een volume van 100 cm3.
Slide 11 - Open question
Bereken de dichtheid en geef aan of het materiaal drijft zweeft of zinkt in water. Een steen heeft een massa van 800 gram en een volume van 50 cm3.
Slide 12 - Open question
Waterkringloop
Ik kan de kringloop van water weergeven in een plaatje.
Slide 13 - Slide
Water
Kringloop
Slide 14 - Slide
Kringloop water
De zon verwarmt het water.
Het water verdampt en stijgt op.
De lucht koelt af, het water condenseert.
Het gaat regenen.
Slide 15 - Slide
Op de afbeelding zie je de korte kringloop van het water. Zet de woorden in de goede volgorde.
1.
2.
3.
4.
regen
verdampen
wolken
Condensatie
Slide 16 - Drag question
Veiligheid
Ik kan de veiligheidssymbolen herkennen en uitleggen waar zij voor waarschuwen.
Slide 17 - Slide
veiligheid bij het practicum
Practicum
Bij mens en natuur, en later bij biologie en natuurkunde ga je practica doen. Om zeker te weten dat alles veilig gebeurt zijn er veiligheidsregels en tekens.
Slide 18 - Slide
veiligheidsregels
Veiligheidsmiddelen
Bij een practicum draag je een veiligheidsbril en een labjas. Als je haar tot op je schouders komt draag je je haar in een staart, zodat het niet los heen en weer slingert.
Nood!
In een practicum lokaal zijn nood uitgangen. Zorg dat je weet waar allebij de uitgangen zijn.
In een practicum lokaal zijn ook Nooddouches. Als leerlingen mag je Nooit aan de nooddouches zitten, als dat nodig is doen de docenten dat. Er is een nooddouche en een nood-oogdouche. Allebij mogen dus alleen gebruikt worden in geval van nood!
Slide 19 - Slide
Dit meisje gaat een practicum doen, welke veiligheidsmiddelen moet zij gebruiken?
Slide 20 - Open question
Deze jongen gaat een practicum doen, welke veiligheidsmiddelen moet hij gebruiken?
Slide 21 - Open question
Veiligheidstekens
Waar en waarom tekens?
Veiligheidstekens staan op chemische stoffen. De symbolen geven aan hoe de stof slecht voor je kan zijn.
Over de hele wereld worden dezelfde symbolen gebruikt. Op deze manier hoeft niet iedereen dezelfde taal te spreken om toch de juiste kennis te hebben.
Slide 22 - Slide
Noem minstens 5 voorwerpen waarop je veiligheidspictogrammen kan vinden.
Slide 23 - Mind map
Wat betekent dit symbool?
A
Corrosief
B
explosief
C
op lange termijn gezondheidsgevaarlijk
D
giftig
Slide 24 - Quiz
Wat betekent dit symbool?
A
Schadelijk
B
oxiderend
C
ontvlambaar
D
explosief
Slide 25 - Quiz
Wat betekent dit symbool?
A
Corrosief
B
schadelijk
C
gevaarlijk voor milieu
D
giftig
Slide 26 - Quiz
Wat betekent dit symbool?
A
Corrosief
B
schadelijk
C
op lange termijn gezondheidsgevaarlijk
D
giftig
Slide 27 - Quiz
Wat betekent dit symbool?
A
Corrosief
B
explosief
C
gassen onder druk
D
giftig
Slide 28 - Quiz
de veiligheidspictogrammen zijn over de hele wereld hetzelfde.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 29 - Quiz
Hoe ging de les?
😒🙁😐🙂😃
Slide 30 - Poll
Huiswerk
De twee vragen "Hoe bewijs je dat je het leerdoel beheerst?''
en ''Wat heb ik geleerd en waar moet ik nog extra aandacht aan besteden?'' uitwerken voor het leerdoel 9 en 10.