In de ......e eeuw vindt de strijd tussen de ........ en de ....... plaats. Zij zijn het oneens over wie de ......... mag benoemen. Uiteindelijk eindigde de ...........strijd in 11.. . Hierdoor verloor de Duitse vorst veel macht. Andere koningen uit .......... en Engeland wilde meer macht. Door opbrengsten van …… uit steden konden zij meer ....... in dienst nemen. Ook versterkte zij hun ....... Koningen gingen hun land steeds meer als eenheid besturen. Dit noem je .......... . Het land werd ook vanuit één plek bestuurd, deze ontwikkeling heet: .......... . De macht van ....... werd hierdoor kleiner
Neem de tekst over en vul de missende woorden in
Slide 8 - Slide
Centralisatie
Koningen gingen hun land steeds meer als eenheid besturen: staatsvorming
meer geld uit steden en belasting
bestuur vanuit één plek: centralisatie
edelen verliezen macht, leenstelsel verdwijnt
Slide 9 - Slide
In de Middeleeuwen was de samenleving verdeeld in een standenmaatschappij. Sleep de drie standen naar de juiste plek in de afbeelding:
Bidden
Beschermen
Werken
Adel
Boeren
Geestelijken
2e stand
1e stand
3e stand
Slide 10 - Drag question
Drie standen
In de middeleeuwen bestond de samen-
leving uit drie standen:
De burgers wilden meer inspraak
Vorsten roepen een vergadering van de drie standen bij elkaar voor advies of geld. Deze vergadering heet het parlement (Engeland) of de Staten-Generaal (Nederlanden en Frankrijk)
1. Geestelijken
2. Adel
3. Boeren / burgers
Slide 11 - Slide
Vul aan. Het tijdvak van hoofdstuk 6 is de tijd van ....
Slide 12 - Open question
De jaartallen bij dit tijdvak zijn ....-....
Slide 13 - Open question
De periode van hoofdstuk 5 en 6 is de ........?
Slide 14 - Open question
Welk begrip past het beste bij onderstaande beschrijving? "christenen met een afwijkend geloof"
A
Pogroms
B
Getto's
C
Ketters
D
Schepenen
Slide 15 - Quiz
Wat betekent pogrom?
A
uitbarsting van geweld tegen joden
B
uitbarsting van geweld tegen christenen
C
uitbarsting van geweld tegen moslims
D
uitbarsting van geweld tegen Nederlanders
Slide 16 - Quiz
Deze vraag gaat over 'de machtige kerk'. Zijn de volgende uitspraken juist of juist?
1. De inquisitie reisde door verschillende landen. 2. Door de pest ontstonden pogroms. 3. Door het antisemitisme ontstonden jodengetto's. 4. Door het geloof in heiligen nam hekserij (zie plaatje) toe.
A
1. juist, 2. juist, 3. juist, 4. onjuist
B
1. onjuist, 2. juist, 3. juist, 4. onjuist
C
1. juist, 2. onjuist, 3. juist, 4. onjuist
D
1. juist, 2. juist, 3. onjuist, 4. juist
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Poll
De inquisitie kon ketters veroordelen tot de doodstraf. Waarom werd dit opgericht?
A
De kerk zou anders uit elkaar vallen
B
Volgens de kerk is er maar één juiste manier om te geloven
C
Ze overtraden de wet, daarom een rechtbank
D
Zo kregen ketters geen plekje in de hemel
Slide 19 - Quiz
Welk begrip past het beste bij onderstaande beschrijving? "aparte woonwijk"
A
Relikwie
B
Getto
C
Inquisitie
D
Raadhuis
Slide 20 - Quiz
Hoe noem je een bewaard gebleven stukje lichaam van een heiligen?
A
relikwie
B
inquisitie
C
liefdadigheid
D
bedevaart
Slide 21 - Quiz
Wat is de Inquisitie?
A
een groep monniken die de kerkelijke regels uitlegt
B
een kerkelijke rechtbank die ketters vervolgt
C
een vergadering van de leiders van de kerk
D
geen van bovenstaande antwoorden is juist
Slide 22 - Quiz
Welk woord hoort bij het plaatje?
A
Aflaat
B
Gilde
C
Antisemitisme
D
Inquisitie
Slide 23 - Quiz
Mensen konden een aflaat kopen. Wat is een aflaat? Vul aan. Met een aflaat .....
A
hoefde je niet elke zondag naar de kerkdienst
B
kon je priester worden
C
mocht je helemaal voorin de kerk zitten
D
werden je zonden vergeven
Slide 24 - Quiz
Wat zijn schepenen?
A
Rechters
B
Politie
C
Koningen
D
Edelen
Slide 25 - Quiz
Wat zijn keuren?
A
straffen voor een stad
B
wetten voor een stad
C
rechters van een stad
D
stadsbestuurders
Slide 26 - Quiz
Juist of onjuist: De burgerij betaalde voor de bouw van de kerk zodat ze de bouwstijl konden kiezen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quiz
Juist of onjuist: Een stad krijgt stadsrechten
A
Juist
B
Onjuist
Slide 28 - Quiz
Een gilde controleert de kwaliteit en de prijs van de producten die de gildeleden maken.