This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Tekstverbanden en Signaalwoorden
Slide 1 - Slide
Lesdoel
Aan het eind van de les weet ik wat signaalwoorden zijn en kan ik deze vinden in een tekst of zin.
Slide 2 - Slide
Wat is een signaalwoord?
• Verbindingswoorden
•Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s.
Slide 3 - Slide
Tijd
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger, hierna, , vervolgens, later, ten eerste, ten slotte, later, oorspronkelijk, intussen
Slide 4 - Slide
Welk signaalwoord past in de zin: .... er verkiezingen komen, presenteren de partijen zich aan de kiezers. (chronologisch tekstverband)
A
Nadat
B
Voordat
C
Eerst
D
Want
Slide 5 - Quiz
Opsomming
en, ook, verder, daarbij, bovendien, daarnaast, een ander…, ten eerste, vervolgens, eveneens, noch… noch…, zowel… als…., niet alleen… maar ook…, tevens, voorts, ten slotte
Slide 6 - Slide
Welk signaalwoord past in de zin: In een democratie zijn er behalve verkiezingen, ........... vrijheid van meningsuiting en vrije pers. (opsomming)
A
ook
B
daarom
C
dus
D
vervolgens
Slide 7 - Quiz
Tegenstelling
maar, echter, toch, doch, niettemin, daarentegen, juist (niet), al(hoewel), desondanks, enerzijds… anderzijds…, in tegenstelling tot, daar staat tegenover dat, terwijl (in de betekenis van hoewel)
Slide 8 - Slide
Welk signaalwoord past in de zin: Een appel is ................................ tot een banaan rond en hard. (Vergelijking)
A
in tegenstelling tot
B
ondanks
C
evenals
D
behalve
Slide 9 - Quiz
Oorzaak – gevolg
oorzaak:) doordat, door, de oorzaak is…, te danken/wijten aan, ten gevolge van (gevolg:) daardoor, hierdoor, waardoor, leidt tot…., zodat, het gevolg/resultaat/effect (daarvan) is
Slide 10 - Slide
Welk signaalwoord past in de zin: De PVV heeft hele extreme standpunten, .... veel partijen niet met hen willen samenwerken. (oorzaak - gevolg)
A
omdat
B
dus
C
aangezien
D
waardoor
Slide 11 - Quiz
Doel – middel
Om te, daarmee, waarmee, door middel van
Slide 12 - Slide
Welk signaalwoord past in de zin: De partijen voeren campagne,..... ze de kiezers proberen over te halen om op hun te stemmen. (Doel-middel)
A
waarmee
B
doordat
C
tenzij
D
vandaar dat
Slide 13 - Quiz
Voorbeeld/ toelichting
zo, bijvoorbeeld, zoals, namelijk, ter illustratie, stel, neem, onder andere, denk hierbij aan, dat komt voor bij, dat is het geval bij
Slide 14 - Slide
Welk signaalwoord past in de zin: Iedere partij heeft een eigen mening over het onderwijs, .... de leraren moeten meer salaris krijgen. (voorbeeld - toelichting)