Communicatie les 2 LE4

Communicatie
Leereenheid 4
Les 2
1 / 20
next
Slide 1: Slide
OmgangskundeMBOStudiejaar 2,4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Communicatie
Leereenheid 4
Les 2

Slide 1 - Slide

Anamnese gesprek

Slide 2 - Slide

Formuleren van vragen
Open vragen!
Gesloten vragen
Doorvragen
Empatische vragen
Vermijd suggestieve vragen

Slide 3 - Slide

Heeft u koorts gehad?
A
Open vraag
B
Suggestieve vraag
C
Empathische vraag
D
Gesloten vraag

Slide 4 - Quiz

Wat bedoelt u precies met 'druk op de borst'?
A
Doorvragen
B
Gesloten vraag
C
Suggestieve vraag
D
Empathische vraag

Slide 5 - Quiz

Wat heeft u vandaag hier gebracht?
A
Empathische vraag
B
Gesloten vraag
C
Open vraag
D
Doorvragen

Slide 6 - Quiz

Het doet niet veel pijn, toch?
A
Doorvragen
B
Suggestieve vraag
C
Empathische vraag
D
Open vraag

Slide 7 - Quiz

Dus.. als ik het goed begrijp, ervaart u de pijn vaak in de ochtend?
A
Doorvragen
B
Empathische vraag
C
Suggestieve vraag
D
Open vraag

Slide 8 - Quiz

SBAR methode
S (situation) situatie
B (background) achtergrond
A (assessment) beoordeling
R (recommendation) aanbeveling

Slide 9 - Slide

Situatie

Slide 10 - Mind map

"Waarom is de patiënt nu hier?"
"Wat is de belangrijkste klacht op dit moment?"
"Hoe lang heeft de patiënt deze klacht al?"
"Wanneer begonnen de klachten precies?"
"Is er een specifieke gebeurtenis of oorzaak die de klachten heeft uitgelokt?"
"Is er iets gebeurd vlak voordat de symptomen begonnen, zoals een val, stress, of inspanning?"
"Hoe ernstig is de pijn op een schaal van 1 tot 10?"
"Wat is de bloeddruk, hartslag, ademhalingsfrequentie, of temperatuur van de patiënt op dit moment?"
"Heeft de patiënt last van angst, verwarring, of andere mentale klachten?"

Slide 11 - Slide

Achtergrond

Slide 12 - Mind map

"Heeft de patiënt eerder vergelijkbare klachten gehad?"
"Is de patiënt eerder behandeld voor deze aandoening of symptomen?"
"Welke medicijnen gebruikt de patiënt dagelijks of voor lange termijn?"
"Rookt de patiënt of gebruikt hij alcohol of drugs?"
"Heeft een familielid vergelijkbare klachten gehad?"
"Ontvangt de patiënt momenteel een specifieke behandeling, zoals fysiotherapie, chemotherapie, of dialyse?"
"Zijn er afspraken voor toekomstige behandelingen of onderzoeken?"

Slide 13 - Slide

Beoordeling

Slide 14 - Mind map

"Heb je een idee van de oorzaak van de klachten?"
"Heeft de toestand van de patiënt zich verbeterd of verslechterd sinds de eerste beoordeling?"
"Zijn er nieuwe symptomen of complicaties opgetreden?"
"Is er een merkbare verbetering of geen verandering na de behandeling?"
"Op een schaal van 1 tot 10, hoe ernstig schat je de situatie in op basis van je klinische bevindingen?"
"Is de patiënt angstig, verward, of helder van geest?"
"Heb je tekenen opgemerkt van psychologische of emotionele stress die de fysieke toestand kunnen beïnvloeden?"

Slide 15 - Slide

Aanbeveling

Slide 16 - Mind map


"Denk je dat een specialist, zoals een cardioloog of internist, moet worden ingeschakeld?"
"Moet de huidige medicatie aangepast worden, bijvoorbeeld door de dosering te verhogen of een nieuw medicijn toe te voegen?"
"Moeten we overleggen met een apotheker om mogelijke interacties tussen medicijnen te bespreken?"
"Moet deze actie onmiddellijk worden uitgevoerd, of kan het later op de dag worden opgepakt?"
"Hoe snel moet een specialist of behandelaar betrokken worden volgens jou?"


Slide 17 - Slide

Terugkoppeling arts
Situation: "Ik heb hier een 45-jarige vrouw met aanhoudende buikpijn sinds twee dagen."
Background: "De patiënt heeft een voorgeschiedenis van darmproblemen en is een week geleden gestart met nieuwe medicatie voor haar diabetes."
Assessment: "De buikpijn is vooral geconcentreerd rond de navelstreek, en de patiënt rapporteert ook misselijkheid. Vitale functies zijn stabiel, maar ze heeft lichte koorts."
Recommendation: "Ik stel voor om verder onderzoek te doen naar mogelijke gastro-intestinale infecties en om de internist te raadplegen."

Slide 18 - Slide

Zelf oefenen!
Let op het formuleren van de vragen
Probeer de verbale en non verbale signaleren te herkennen
Rol 1: verpleegkundige
Rol 2: Patient
Rol 3: Observator

Slide 19 - Slide

Klik voor de casussen 

Slide 20 - Slide