Ordening en Ecologie

Ordening en Ecologie
in het kort
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Ordening en Ecologie
in het kort

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen.
We herhalen de leerstof ordening en ecologie in het kort
We maken na elk deelonderwerp tenminste een oefenvraag uit een oud examen.
Jij frist je kennis over de twee thema's van het derde leerjaar op.
Je oefent met het maken van examenvragen.

Slide 2 - Slide

Ordening
De onderverdeling op celniveau.

Gekeken wordt naar:
celkern
celwand
bladgroenkorrels
(vacuole)


Slide 3 - Slide

Een oefenvraag
Een patiënt met langdurige maagklachten krijgt een punctie. Bij de punctie wordt een stuk weefsel van de maagwand genomen en op kweek gezet. Na een aantal dagen vinden ze twee soorten cellen in de kweek. Cellen met een celwand en cellen zonder een celwand. Wat voor infectie heeft de patiënt opgelopen? Leg je antwoord uit.

Slide 4 - Slide

De stam geleedpotigen
De geleedpotigen hebben een exoskelet of wel een pantser van chitine. Ze ademen mbv het tracheeënstelsel. Ze leggen eieren.
De stam wordt verdeeld in 4 klassen. 

Slide 5 - Slide

Ordening van de stam geleedpotigen
Tot welke klasse behoort de huisstofmijt?
Hoe kun je dat zien?

Slide 6 - Slide

De gewervelden
De 4 klassen worden verdeeld op grond van de volgende eigenschappen:
Koud of warmbloedig
manier van voortplanting
huid
organen voor de ademhaling

Slide 7 - Slide

Een oefenvraag
Een kikker en een muis met hetzelfde gewicht 
worden gehouden in een laboratorium. Ze meten
 de hoeveelheid koolstofdioxide wanneer de 
muis en de kikker stilzitten. De kamertemperatuur 
is 20 graden C.  
Bij welk organisme wordt de meeste koolstofdioxide gemeten?
Leg je antwoord uit.

Slide 8 - Slide

Een oefenvraag
Onderzoekers vinden een nieuw organisme. Ze twijfelen of het organisme tot de klasse reptielen of tot de klasse amfibieën behoort. De volgende kenmerken zijn vastgesteld.
Het dier is 28 cm lang en 5 cm hoog. Het heeft longen, heeft geen constante lichaamstemperatuur, 4 poten, en in verhouding een lange staart en een lange tong. De huid is groen met bruin en geschubd. Het dier is een vleeseter.
Behoort het organisme tot de klasse reptielen? Leg je antwoord uit.

Slide 9 - Slide

Planten
planten zijn verdeeld in drie stammen:
wieren/algen
sporenplanten
en
zaadplanten

Slide 10 - Slide

Een oefenvraag
Er is een fossiel gevonden uit de Jura-periode. Bij welke stam van de planten behoort de gevonden plantenfossiel? 


Slide 11 - Slide

Ordening ongewervelden

Slide 12 - Slide

Een oefenvraag
De volgende cel wordt gevonden. Noem de twee redenen waarom dit geen ééncellig dier kan zijn?

Slide 13 - Slide

Ecologie in het kort
In de ecologie besturen we het geheel van factoren waarvan een organisme afhankelijk is:
abiotische en biotische factoren

abiotisch -> lucht, temp, water, bodemgesteldheid en hoogte
biotisch -> voedsel, vijanden, soortgenoten, ziektes

Slide 14 - Slide

Oefenvraag
Het gemiddelde lichaamsgewicht van de vleermuizen in vier gebieden is niet gelijk. Dit kan verklaard worden door verschillen in biotische factoren in die gebieden.
- Noteer een biotische factor die van invloed kan zijn op het
lichaamsgewicht van vleermuizen.

Slide 15 - Slide

Ecologie in het kort
Van klein naar groot organisatieniveau

individu
populatie
levensgemeenschap
ecosysteem

Slide 16 - Slide

voedselketen
producent, reducent en consument 1e, 2e en 3e orde.

Alleseter, vleeseter en 
planteneters

Slide 17 - Slide

kiezen
Aan de verschillen in de vorm van de kiezen en het wel of niet hebben van hoektanden kun je bepalen welk voedsel het organisme tot zich neemt.

Slide 18 - Slide

Accumulatie
Het ophopen van gif waardoor het organisme die op het einde van de voedselketen staat hoge concentratie gif in het lichaam heeft tot dodelijk toe.

Slide 19 - Slide

Oefenvraag

a. Geef een voorbeeld van een producent.

b. Waarom start een voedselketen altijd met een producent?

Slide 20 - Slide

Oefenvraag
Homo sapiens is een echte alleseter. Dat is aan de kiezen te zien.
- Hoe heet het type kiezen dat voornamelijk bij alleseters voorkomt? 

Slide 21 - Slide

Oefenvraag
Madagaskar is een groot eiland voor de kust van Afrika. Op dit eiland 
groeien bomen, zoals de baobab en de tamarinde. Cicades (insecten) 
zuigen sap uit de bladeren van deze bomen. 
Is de baobab een consument, een producent of een reducent?
A een consument
B een producent
C een reducent

Slide 22 - Slide

Oefenvraag 
Madagaskar is een groot eiland voor de kust van Afrika. Op dit eiland 
groeien bomen, zoals de baobab en de tamarinde. Cicades (insecten) 
zuigen sap uit de bladeren van deze bomen. Ringstaartmaki’s eten de 
boomschors en de vruchten van deze bomen en jagen op de cicades. 
Ringstaartmaki’s zijn de prooidieren van fretkatten.  In de informatie staan namen van verschillende organismen. Deze
organismen maken deel uit van voedselketens.
- Schrijf zo’n voedselketen op met vier organismen uit de informatie. 

Slide 23 - Slide

Oefenvraag
Wat is de definitie van de term populatie?

Slide 24 - Slide