MM: Economie H3 Cursus 3.1

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Hoe noem je iemand die met zijn eigen bedrijf geld verdiend?

1. Werknemer
2. Werkgever
3. Ondernemer
4. Aanbieder

Hoe noem je het maken van goederen en het leveren van diensten?

1. Handwerk
2. Begeleiding
3. Productiewerk
4. Produceren

Hoe noem je de kosten die je maakt om te produceren?

1. Productiekosten
2. Bedrijfskosten
3. Brutowinst
4. Omzet

Hoe bereken je de kostprijs per product?

1. Productiekosten x aantal producten
2. Aantal Producten / productiekosten
3. Productiekosten / aantal producten
4. Aantal producten x productiekosten

Het bedrag dat je ontvangt door de verkoop van goederen of diensten, noem je:

1. Winst
2. Omzet
3. Verkoopopbrengst
4. Loon

Hoe bereken je de winst?

1. Omzet - productiekosten
2. Omzet + productiekosten
3. Omzet x productiekosten
4. Omzet / productiekosten

Wat gebeurd er wanneer je productiekosten hoger zijn dan je omzet?

1. Winst
2. Verlies
3. Niets

Noem voorbeelden van productiekosten

Waarom zou een ondernemer de kostprijs per product willen weten?

En nu zelf:
Ik heb 200 broodjes gebakken, daarvoor heb ik 40eu. uitgegeven. Wat is mijn kostprijs voor een broodje?

1. 20 cent
2. 30 cent
3. 40 cent
4. 1 euro

Sleep naar de goede antwoorden:

Je maakt bij het produceren allerlei kosten

Je productiekosten zijn hoger dan je omzet

Je bedrijf moet stoppen, omdet je de schulden niet meer kunt betalen

Je houdt geld over, nadat alle kosten zijn betaald

Failliet

Productiekosten

Verlies

Winst