HC De verlichting - LV 1 - deel 2 verlicht absolutisme

Verlicht absolutisme
1 / 31
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Verlicht absolutisme

Slide 1 - Slide

Even opfrissen.
Absolute vorsten legitimeerden hun macht
door/op basis van:
A
Volkssoevereiniteit
B
De idealen van de Verlichting
C
Het Droit Divin
D
Verkiezingen door de adel

Slide 2 - Quiz

Even opfrissen.
Leg in eigen woorden uit wat het Droit Divin inhield.

Slide 3 - Open question

Even opfrissen.
Welk van onderstaande is géén verlichtingsideaal?
A
Het bestuur in een land moet verdeeld worden .
B
De rol van God in de wereld is aantoonbaar.
C
Van nature is elk mens gelijk aan elkaar.
D
Ieder mens heeft recht op zijn eigen geloof.

Slide 4 - Quiz

Bedenk.
Wat zou 'verlicht absolutisme' volgens jou
kunnen betekenen?

Slide 5 - Open question


Leerdoelen (afgelopen weken)
  1. Je kan de oorzaken van de wetenschappelijke revolutie aangeven en uitleggen welke gevolgen de wetenschappelijke revolutie had voor de opvattingen over de verantwoordelijkheid van de staat of de vorst.
  2. Je kan uitleggen hoe inzichten vanuit de wetenschappelijke revolutie doorwerkte in de Verlichting en leidde tot rationeel optimisme.
  3.  Je kan de ideeën van Locke en Rousseau over natuurrechten en over het sociaal contract beschrijven en daarbij verschillen tussen beide aangeven.
  4.  Je kan de ideeën van Montesquieu over de scheiding der machten beschrijven.
  5.  Je kan de economische ideeën van Adam Smith beschrijven.
  6. Je kan veranderingen beschrijven die plaatsvonden in de politieke cultuur.




Leerdoel 7
- Je kan uitleggen welke verschillende reacties er waren op de verlichte ideeën vanuit de absolute vorsten. 

Slide 6 - Slide

Leerdoel 7
- Je kan uitleggen welke verschillende reacties er waren op de verlichte ideeën vanuit de absolute vorsten. 

Slide 7 - Slide

Verlicht absolutisme

  • In deze tijd veel absolute vorsten.
  • Absolute vorsten baseren macht op 'Droit Divin' 
  • Macht gelegitimeerd op rationele redenering i.p.v. religie. -> Verlichte vorsten zagen zichzelf als de beste manier om tot vooruitgang te komen. 
  • Verlicht absolute vorsten leggen nadruk op sociaal contract: dienaars van de staat

Slide 8 - Slide

Verlicht Absolutisme (1)

  • Hervormingen met de bedoeling om de samenleving te verbeteren.
  • De verlichtingsidealen werden zo van bovenaf opgelegd.
Goed voor een groot deel van de bevolking, maar ging ten koste van rechten en privileges die al eeuwen bestonden -> leidt (ook) tot onrust -> niet alle idealen worden daardoor doorgevoerd.

Slide 9 - Slide

Waar?
Voorbeelden van verlicht absolutisme:
  • Pruisen              (Frederik de Grote)
  • Oostenrijk        (Jozef II)
  • Rusland            (Catharina de Grote)

Slide 10 - Slide

''Alles voor het volk,
Niets door het volk.''



Frederik van Pruisen
1712-1786. 

Hij regeerde vanaf 1740 in Pruisen.

Slide 11 - Slide

Frederik de Grote 
VERLICHTE HERVORMINGEN
religieuze vrijheid
aandacht voor kunst en wetenschappen
aanleg kanalen
minder lijfstraffen
scholing voor alle kinderen


Slide 12 - Slide

Aardappels op het graf van Frederik de Grote 

Slide 13 - Slide

Frederik de Grote (Pruisen)
NIET VERLICHT
- Nog altijd veel macht 
bij de adellijke elite 
- Sterk gericht op oorlog/uitbreiding
van het leger 
- Alle macht lag bij hem

Slide 14 - Slide

Andere belangrijke verlichte vorsten
Catharina de Grote van Rusland
Zeer veel interesse in cultuur.
Baseerde haar rijk op werk Montesquieu. Echt verlicht?
Jozef II (Habsburgse Rijk)
Tolerantie-edicten in 1781

Slide 15 - Slide

Catharina de Grote 
  • Stichting scholen en universiteiten, 
  • vaccinaties 
  • een grondwet  met ideeën over gelijkheid en vrijheid.

- Maar ook harde censuur.

Slide 16 - Slide

Waar (niet)?
In Frankrijk blijft het 'Ancien Régime' de standaard. Boeken en verlichte denkers worden verbannen.

In de Republiek en Groot-Brittannië worden veel uitgaven van verlichtingsdenkers gepubliceerd.

Slide 17 - Slide

Huiswerk
Maak de opdracht van week 2 af
Samenvatting afmaken / leerdoelen
Maak vraag 1-6  uit de examenbundel
LessonUp klascode:  rlzsv
timer
20:00

Slide 18 - Slide

Oefenen
Oefen uit je boek de volgende vragen:
2.1: 8, 12-15 en 19
Maak je samenvatting af

Slide 19 - Slide

Wat houdt verlicht absolutisme in?
A
Het volk had geen inspraak in het bestuur, maar de vorst zorgde wel voor zijn volk.
B
De vorst werd afgezet.
C
De vorst heeft geen macht meer.
D
Er is een gekozen volksvertegenwoordiging aan de macht.

Slide 20 - Quiz

Welk persoon hoort niet bij het verlicht absolutisme?
A
Jozef II van Oostenrijk
B
Catharina II van Rusland
C
Frederik de Grote van Pruissen
D
Lodewijk XIV van Frankrijk

Slide 21 - Quiz

wat past bij Verlicht absolutisme
A
lijfeigenschap bevorderen
B
kunst en wetenschap verbieden
C
alles voor het volk, niets door het volk
D
het volk mee laten regeren

Slide 22 - Quiz

Kahoot

Slide 23 - Slide

Nu?
opdracht vorige les afmaken
test - vragen leerstof vorige week
samenvatting week 1 maken

Slide 24 - Poll

Van welke twee basisprincipes gaan eigenlijk alle verlichters uit?
A
gelijkheid
B
sociaal contract
C
democratie
D
vrijheid

Slide 25 - Quiz

Wat vind Adam Smith van mercantilisme?
A
super tof
B
geen mening over
C
slecht idee
D
maakt weinig uit

Slide 26 - Quiz

Wetenschappelijke revolutie is?
A
vorm van bestuur waarbij de koning alle macht heeft
B
Eigen waarnemingen (wat zie ik?) en experimenten waren belangrijker
C
periode in de 17de eeuw waarin in verschillende landen veel ontdekkingen in de wetenschap werden gedaan
D
Een economie die zich over het hele land uitstrekt

Slide 27 - Quiz

Wat is géén verlichtingsidee
A
Gelijkheid
B
Rationalisme
C
Mercantilisme
D
Vrijheid

Slide 28 - Quiz

Met een nieuw sociaal contract verwijst Omtzigt naar ideeën van:
A
John Locke
B
Baruch Spinoza
C
René Descartes
D
Jean-Jacques Rousseau

Slide 29 - Quiz

Welke politieke stroming volgde Adam Smith?
A
Nationalisme
B
Liberalisme
C
Conservatisme
D
Feminisme

Slide 30 - Quiz

Wat was de mening van John Locke
A
Dat de koning de macht uit handen van God krijgt
B
De koning krijgt de macht uit handen van het volk
C
De koning moet de macht zelf verdienen
D
De koning moet zijn werk aan zijn vrouw overlaten

Slide 31 - Quiz