1) Rivier- en kustvlakten. Maar liefst 70 procent van de wereldbevolking woont langs rivieren of dicht bij de kust. Vaak bestaat in deze laaggelegen gebieden de dreiging van een overstroming.
2) Gebieden aan de voet van een gebergte met een rotsige ondergrond. Bij hevige regenval trekt hier bijna geen water in de bodem, waardoor al het water tegelijk in de rivier komt. De bedding van de rivier is vaak te klein om deze
piekafvoer op te vangen.
3) Gebieden waar het afsmelten van de sneeuw samenvalt met hevige regenval in de zomer.
4) Gebieden waar tropische orkanen huishouden. Een tropische orkaan zorgt voor hevige regenval en blaast het water tegen de kust op, waardoor het veel hoger komt te staan.
5) Gebieden waar stroomopwaarts ontbossing plaatsvindt. Bij hevige regenval is er geen bos meer dat het water een tijdje als een spons vasthoudt. Daardoor stroomt het water meteen af naar de rivier.
6) Gebieden die door stedelijke bebouwing verstenen.
7) Gebieden met bodemdaling door het oppompen van grondwater.
In de eerste vier soorten gebieden is de natuur vooral de boosdoener. Bij de laatste drie is het vooral de mens die ervoor zorgt dat de overstromingskansen toenemen.