Quiz beeldspraak 4 vwo - lessenserie poëzie

Quiz beeldspraak (herhaling 2v)
Beeldspraak herhaling
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Quiz beeldspraak (herhaling 2v)
Beeldspraak herhaling

Slide 1 - Slide


Welke vorm van beeldspraak herken je?
1) Nederland zuchtte jarenlang onder de tirannie van de bezetter.
A
metafoor
B
metoniem
C
personificatie
D
vergelijking

Slide 2 - Quiz


Welke vorm van beeldspraak herken je?
2) Bij het kaarten heeft tafel tien de eerste prijs gewonnen.

A
metafoor
B
metoniem
C
personificatie
D
vergelijking

Slide 3 - Quiz


Welke vorm van beeldspraak herken je?
3) Het huwelijk van die twee acteurs liep al snel op de klippen.

A
metafoor
B
metoniem
C
personificatie
D
vergelijking

Slide 4 - Quiz


Welke vorm van beeldspraak herken je?
4) Het is voor haar een hele drempel om op die docent af te stappen.


A
metafoor
B
metoniem
C
personificatie
D
vergelijking

Slide 5 - Quiz


Welke vorm van beeldspraak herken je?
5) Wist je dat zij een nieuwe Gazelle voor haar verjaardag heeft gekregen?


A
metafoor
B
metoniem
C
personificatie
D
vergelijking

Slide 6 - Quiz


Welke vorm van beeldspraak herken je?
6) Toen de politie verscheen, ging de dief er als een haas vandoor.


A
metafoor
B
metoniem
C
personificatie
D
vergelijking

Slide 7 - Quiz


Welke vorm van beeldspraak herken je?
7) De klok vertelde me dat het hoog tijd was om naar bed te gaan.


A
metafoor
B
metoniem
C
personificatie
D
vergelijking

Slide 8 - Quiz


Welke vorm van beeldspraak herken je?
8) Dat grote bedrijf ging failliet, maar gelukkig had de eigenaar nog wel een appeltje voor de dorst.


A
metafoor
B
metoniem
C
personificatie
D
vergelijking

Slide 9 - Quiz


Welke vorm van beeldspraak herken je?
9) Het antwoord op die vraag moet ik opzoeken in de Van Dale.


A
metafoor
B
metoniem
C
personificatie
D
vergelijking

Slide 10 - Quiz


Welke vorm van beeldspraak herken je?
10) Tijdens de wedstrijd tegen Union kreeg hij rood van de scheidsrechter.


A
metafoor
B
metoniem
C
synesthesie
D
asyndetische vergelijking

Slide 11 - Quiz


Welke vorm van beeldspraak herken je?
11) Er was geen touw meer vast te knopen aan zijn verhaal.


A
metafoor
B
metoniem
C
synesthesie
D
asyndetische vergelijking

Slide 12 - Quiz


Welke vorm van beeldspraak herken je?
12) Zijn hoofd, een tomaat, was verbrand toen hij terugkwam uit Portugal.


A
metafoor
B
metoniem
C
synesthesie
D
asyndetische vergelijking

Slide 13 - Quiz


Welke vorm van beeldspraak herken je?
13) "Wat een zoete plaatjes!", riep mijn moeder toen ik haar de foto's liet zien.


A
metafoor
B
metoniem
C
synesthesie
D
asyndetische vergelijking

Slide 14 - Quiz


Welke vorm van beeldspraak herken je?
14) De kleuter riep dat hij nog wel een bord lustte, nadat hij zijn macaroni op had gegeten.


A
metafoor
B
metoniem
C
synesthesie
D
asyndetische vergelijking

Slide 15 - Quiz


Welke vorm van beeldspraak herken je?
15) "Zand erover!", zei mijn klasgenoot nadat het misverstand was uitgesproken.


A
metafoor
B
metoniem
C
synesthesie
D
asyndetische vergelijking

Slide 16 - Quiz


Welke vorm van beeldspraak herken je?
17) Karel, een echte angsthaas, durfde niet mee te gaan naar het klimbos.


A
metafoor
B
metoniem
C
synesthesie
D
asyndetische vergelijking

Slide 17 - Quiz


Welke vorm van beeldspraak herken je?
18) De jurk van de jonge ontwerper was erg bijzonder met al die schreeuwende kleuren.


A
metafoor
B
metoniem
C
synesthesie
D
asyndetische vergelijking

Slide 18 - Quiz