Tussen beeld (
b) en object (
o) is een overeenkomst (
ov); ze worden aan elkaar gekoppeld met een verbindingswoord (
v): als, zoals, net als, evenals, gelijk, van, (ge)lijken.
‘Kennis (o) is tegenwoordig ongeveer zo houdbaar (ov) als (v) verse vis (b)’, zei de directeur van de multinational tegen zijn oude leermeester.