10.3: voeding en leefstijl + 10.6: planten- vlees en alleseters

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 4

Hoofdstuk 10: het verteringsstelsel

Wat gaan we vandaag doen?

4 herhalingsvragen

Uitleg basisstof 10.3 + 10.6 (15 min.)

Aan het werk

Zet de organen van
het verteringsstelsel
bij het juiste onderdeel. 

Dunne darm

Slokdarm

Endeldarm

Dikke darm

Twaalfvingerige darm

Maag

Welke functie hoort bij welke stof?

Alle voedingsstoffen, deze heb je nodig om bijvoorbeeld nieuwe cellen te maken.

Deze stoffen heb je nodig om gezond te blijven.

Stoffen die energie kunnen leveren.

Stoffen die je lichaam heeft opgeslagen om later te gebruiken.

bescher-mende stof

bouwstof

brandstof

reservestof

drogen

vacuum verpakken

conserverings-

middel

toevoegen

Een voedingsstof is onderdeel van een
voedingsmiddel

1. Waar
2. Niet waar

Leerdoelen 10.3

-Je kent de schijf van vijf

-Je kunt met behulp van de schijf van vijf adviezen voor een gezonde voeding en leefstijl geven

-Je kunt factoren noemen die va invloed zijn op gewichtstoename en gewichtsafname

Tip: maak onder de les aantekeningen

Leerdoelen 10.6

-Je kunt de delen van een tand of kies noemen

-Je kunt omschrijven wat tandplak en tanderosie is

-Je kunt uitleggen waarom planteneters een langere darm hebben dan vleeseters

-Je kunt uitleggen wat de functie is van plooikiezen, knipkiezen en knobbelkiezen

Tip: maak onder de les aantekeningen

Leerdoelen 10.3 en 10.6

10.3 Je kent de schijf van vijf

Je kunt met behulp van de schijf van vijf adviezen voor een gezonde voeding en leefstijl geven

Je kunt factoren noemen die va invloed zijn op gewichtstoename en gewichtsafname

10.6 Je kunt de delen van een tand of kies noemen

Je kunt omschrijven wat tandplak en tanderosie is

Je kunt uitleggen waarom planteneters een langere darm hebben dan vleeseters

Je kunt uitleggen wat de functie is van plooikiezen, knipkiezen en knobbelkiezen

De schijf van vijf

Mineralen (zouten) --> in alle vakken

water

vitaminen/

voedingsvezel

koolhydraten/

voedingsvezel

eiwitten

vetten

Energieverbruik = de hoeveelheid energie die je verbruikt

Hoeveel energie je nodig hebt, hangt af van:

-hoeveel je beweegt

-temperatuur (kou)

-lengte, leeftijd, geslacht, gewicht

Overvoeding --> overgewicht

Te weinig eten --> vermagering (ondervoeding)

Kroon = steekt boven de kaak uit

Wortel = deel in de kaak

Glazuur = harde laag die de tand beschermt

Tandbeen = hierin liggen bloedvaten/zenuwen

Cement = hiermee zit de tand vast in de kaak 

Voedsel --> bacteriën in je mond --> tandplak (=laagje etensresten met bacteriën)

Bacteriën vormen zure stoffen --> tast tanden en kiezen aan --> tandbederf

Tanderosie = zuur uit voeding tast het glazuur aan

Planteneter/ alleseter/ vleeseter

Samenvattend

Als je elke dag iets uit elk vak eet, krijg je alle voedingsstoffen binnen die je lichaam nodig heeft!​

​

Uit de grote vakken (plantaardige voedingsmiddelen) moet je meer eten dan uit de kleine vakken​

Aan het (huis)werk

Lees blz. 29 t/m 38 + 59 t/m 70

Maak basisstof 10.3: opdracht 2, 4, 5

Maak basisstof 10.6: opdracht 1, 2, 6, 7

Oefen 

https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Verteringsstelsel/verteringsstelsel.htm

https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Tand/bouwtand.htm

https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Gebitzoogdieren/gebitten.htm