Les 8 Gesprek voeren. Feit en mening.

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoelen

Aan het eind van deze les:

1. Weer je het verschil tusssen een feit en een mening.
2. Weet je wat een argument is 

Slide 2 - Slide

Wat zijn volgens jou feiten?

Slide 3 - Open question

Wat zijn volgens jou meningen?

Slide 4 - Open question

Feit
  • Een feit is iets wat écht zo is.
  • Een feit is objectief, die kan dus niet beïnvloed worden door een eigen gevoel.
  • Je kunt controleren of het waar of niet waar is.

Slide 5 - Slide

Mening

  • Zegt wat iemand van iets vindt. Het is dus subjectief.
  • Je kunt niet zeggen of het waar of niet waar is.
  • Je kunt het ermee eens of oneens zijn. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Argumenten
Bij een mening geef je een argument.

Een argument is uitleg en ondersteuning bij jouw mening.
Een mening zonder argument is niets waard.

Een argument begint vaak met  'want' of "omdat". 
Bijvoorbeeld: "Ik ben tegen roken omdat het ongezond is".

Slide 9 - Slide

Mediamarkt heeft 10 stageplekken voor entreestudenten.
A
feit
B
mening

Slide 10 - Quiz

Mediamarkt is volgens de studenten een fantastische stageplek.
A
mening
B
feit

Slide 11 - Quiz

Bij Mediamarkt krijg je een stagevergoeding.
A
mening
B
feit

Slide 12 - Quiz

De studenten vinden de stagevergoeding te laag.
A
feit
B
mening

Slide 13 - Quiz

Leg uit wat een feit is

Slide 14 - Open question

Leg uit wat een mening is.

Slide 15 - Open question

LESOPDRACHT 
Je krijgt nu de lesopdracht. Die staat ook in teams.

Slide 16 - Slide