BK4 H5.1 H5.2

H5 Nederland en het buitenland
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

H5 Nederland en het buitenland

Slide 1 - Slide

Deze periode:
Lesstof: Hoofdstuk 5 + hoofdstuk 6.
Toets: 28/1 Hoofdstuk 5 + 6.  (= herkansbaar!)
Daarna: Oefenen voor (proef)examen
TW 3: Proefexamen.

Slide 2 - Slide

Hoofdstuk 5
Leerdoelen 5.1 Nederland handelsland
  • Je kan uitleggen waarom export/import belangrijk is voor ons land.
  • Je kan uitleggen of we een overschot of tekort hebben op de betalingsbalans.
  • Je kunt de export/importquote uitleggen en berekenen (kader)
  • Je kunt de importwaarde en de exportwaarde berekenen (Basis).

Slide 3 - Slide

Export
Export (uitvoer) = het verkopen van producten of diensten aan het buitenland.

Door export moet er meer geproduceerd worden en daardoor zijn er ook meer banen.


Slide 4 - Slide

Redenen om te importeren
We importeren bepaalde producten:​
  • Ons klimaat is niet geschikt  om bepaalde landbouwproducten te verbouwen

  • Als die in het buitenland goedkoper of van betere kwaliteit gemaakt kunnen worden​

  • Als bepaalde grondstoffen niet of weinig voorkomen in Nederland

  • Nederlandse consumenten willen een ruimere keuze aan producten

Slide 5 - Slide

Handelsbalans
De handelsbalans (of goederenbalans) geeft een overzicht van de exportwaarde en de importwaarde van goederen. Het verschil tussen de export- en importwaarde noem je het saldo van de handelsbalans. 




 

Slide 6 - Slide

Importwaarde (basis)
Importwaarde = de waarde van de ingevoerde goederen en diensten​


In een jaar voert Nederland 15 miljoen vaten olie in. De gemiddelde prijs van één vat ingevoerde olie is € 39,50. ​

importwaarde = 15.000.000 x 39,50 = €529.500.000





Wat is de importwaarde?​

Slide 7 - Slide

Import- en exportquote (kader)
  • De totale invoerwaarde als % van het nationaal inkomen noem je importquote
  • de total invoerwaarde als %  van het nationaal inkomen noem je exportquote

Slide 8 - Slide

Open of gesloten economie
Open economie: Een land met een hoge import- en exportquote
Gesloten economie: Een land met een lage import- en exportquote.

Slide 9 - Slide

Kader: De importwaarde van Nederland is €490 miljard, het nationaal inkomen is €880 miljard.
a. Bereken de importquote van Nederland.
b. Aan welke cijfers zie je dat Nederland een open economie heeft?
Basis: Een kledinggroothandel uit Nederland voert 80.000 jassen in vanuit Bangladesh. De prijs van één jas is €15,25. Bereken de importwaarde.
b. Van deze jassen verkopen ze er 18.000 aan winkels in Duitsland voor €35,75. Bereken de exportwaarde van de jassen.

Slide 10 - Open question

Nu maken 5.1
Kader: 1 tot en met 8. 
Basis: 1 tot en met 10.
Klaar? Antwoorden vragen.
2e uur: 5.2.

Slide 11 - Slide

5.2: Vrije handel?
Leerdoelen:
  • Je kan uitleggen welk voordeel/nadeel een land kan ondervinden met handel.
  • Je kan uitleggen welke maatregelen een land kan nemen als ze de eigen economie willen beschermen.

Slide 12 - Slide

Internationale arbeidsverdeling
Een gevolg van globalisering is een toename 
van de internationale arbeidsverdeling: 

Internationale arbeidsverdeling --> een product wordt 
gemaakt en geëxporteerd door het land dat 
dit het beste en goedkoopste kan.​

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Protectiemaatregelen:
Wat is het effect?

Slide 15 - Slide

Voorbeeld protectiemaatregelen:

Slide 16 - Slide

De landen van de EU nemen maatregelen om de bedrijven in de EU te beschermen tegen _________ vanuit landen buiten de EU. Dit noem je _________. Zo laat de EU bij invoer uit andere landen aan de grens ________ betalen, waardoor deze producten _________ worden. Dit maakt het voor consumenten _________ om producten uit de EU te kopen. 
Concurrentie
Duurder
Goedkoper
Protectie
Invoerrechten

Slide 17 - Drag question

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde. Dit laat zien wat de gevolgen zijn als een land protectiemaatregelen neemt.
1
2
3
De export van staal door Europese staalbedrijven neemt af.
Amerika besluit invoerrechten te gaan heffen op Europees Staal.
Europese staalproducenten ontslaan werknemers.

Slide 18 - Drag question

Kies in de volgende tekst telkens de juiste woorden:
Met invoerrechten maakt de overheid de ...1... (import/export) van buitenlandse goederen ...2... (goedkoper/duurder). 
...1...
...2...
import
export
goedkoper
duurder

Slide 19 - Drag question

Door invoerrechten kopen consumenten ...1... (meer/minder) producten uit ons eigen land. Dat is ...2... (wel/niet) goed voor de werkgelegenheid in Nederland.


...1...
...2...
meer
minder
wel
niet

Slide 20 - Drag question

Maken 5.2
Kader: 1, 2, 4 tot en met 10. 
Basis: 1 tot en met 12.
Klaar & nagekeken? Dan mag je stilletjes je spullen inpakken en gaan :). 

Slide 21 - Slide