What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
hoofdstuk5kader4
1 / 28
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
This lesson contains
28 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Wat is vrij verkeer van goederen?
A
Iedere EU-burger mag in alle EU-landen werken
B
EU-burgers mogen in alle landen een rekening openen
C
Consumenten mogen in alle EU-landen producten kopen
D
EU-burgers mogen wonen en reizen in alle EU-landen
Slide 7 - Quiz
Wat is juist over ‘vrij verkeer van personen en goederen’ in de EU?
A
EU-inwoners hoeven geen paspoort (of ID-pas) te hebben om binnen de EU te reizen.
B
EU-inwoners mogen in een ander EU-land gaan wonen.
C
Iedereen mag naar de EU komen om spullen te kopen en verkopen.
D
Iedereen mag de EU in- en uitreizen, met handbagage.
Slide 8 - Quiz
Je mag in ieder land in de EU een spaarrekening openen. Welke afspraak is dit?
A
Vrij verkeer van personen
B
Vrij verkeer van goederen
C
Vrij verkeer van kapitaal
Slide 9 - Quiz
Nederland is niet zelfvoorzienend. Nederland heeft een open economie.
Wanneer heeft een land een open economie?
A
Als er in een land in verhouding veel import en veel export is.
B
Als er in een land in verhouding veel import en weinig export is.
C
Als er in een land in verhouding weinig import en veel export is.
D
Als er in een land in verhouding weinig import en weinig export is.
Slide 10 - Quiz
Import is
A
Het uitvoeren van binnenlandse producten
B
In eigen land producten kopen.
C
Het invoeren van buitenlandse producten
D
In eigen land producten verkopen
Slide 11 - Quiz
Wat is export?
A
Het kopen van goederen en diensten in een ander land.
B
Het verkopen van goederen en diensten aan een ander land.
Slide 12 - Quiz
Wat hoort bij vrijhandel?
A
Contingentering
B
Exportsubsidie
C
Importheffing
D
Geen belemmeringen
Slide 13 - Quiz
Wat past niet bij vrijhandel?
A
Importheffingen
B
Open grenzen
C
WTO
D
Productieketen
Slide 14 - Quiz
internationale handel
A
handel tussen landen binnen Europa
B
handel tussen landen over de hele wereld
C
handel tussen Europese en Aziatische landen
D
handel tussen Nederland en Indië
Slide 15 - Quiz
Invoerrecht is...
A
Een wet
B
Een belasting
C
Hetzelfde als importeren
D
Voer voor landbouwdieren
Slide 16 - Quiz
Contingentering =
A
belasting heffen op ingevoerde producten. Deze producten worden daardoor duurder.
B
Bepaalde goederen mogen dan helemaal niet worden ingevoerd.
C
Een maximum stellen aan het aantal producten dat mag worden ingevoerd.
D
De overheid geeft subsidie /geld aan de exporterende bedrijven. Die kunnen hun producten dan goedkoper aan het buitenland verkopen.
Slide 17 - Quiz
Invoerrechten zijn er om:
A
De lokale markt te beschermen tegen goedkope buitenlandse producten
B
meer te verdienen in een land
C
De import af te remmen en de lokale markt te stimuleren
D
alle drie zijn correct
Slide 18 - Quiz
Globalisering is:
A
De groei van mensen in steden
B
De toenemende uitwisseling van informatie en goederen wereldwijd
C
De toename van influencers op Instagram
D
De toenemende afname van mensen die in fabrieken werken in westerse landen
Slide 19 - Quiz
Als de importwaarde hoger is dan de exportwaarde, hebben we een
A
overschot op de betalingsbalans
B
tekort op de betalingsbalans
Slide 20 - Quiz
Bereken de exportquote.
De exportwaarde bedraagt € 540 miljard. Het nationaal inkomen is € 680 miljard.
A
€ 140 miljard
B
125,93%
C
79,41%
D
€ 1220 miljard
Slide 21 - Quiz
Wat betekent WTO
A
Eerlijke handel
B
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
C
Wereldhandelsorganisatie
D
Wereldbank
Slide 22 - Quiz
8. Wat is geen taak van de ECB?
A
Geld uitlenen aan de eurolanden
B
omwisselen van vreemde valuta
C
eurobankbiljetten in omloop brengen
D
de inflatie bewaken
Slide 23 - Quiz
Een voorbeeld van een protectiemaatregel is contingentering. Wat is contingentering?
A
Het heffen van extra belastingen op invoerproducten
B
Het stellen van een beperkte hoeveelheid van invoerproducten
C
Het stellen van extra strenge regels op invoerproducten
D
Het verbieden van invoer van bepaalde producten
Slide 24 - Quiz
Exportsubsidie beschermd de Nederlandse bedrijven door:
A
Nederlandse producten goedkoper te maken
B
buitenlandse producten duurder te maken
C
een beperkte hoeveelheid toe te laten
D
Nederlandse producten duurder te maken.
Slide 25 - Quiz
In de EU zijn geen invoerrechten.
Wat zijn invoerrechten?
A
belasting over spullen uit het buitenland
B
belasting over spullen naar het buitenland
C
een soort BTW
D
Exportbelastingen
Slide 26 - Quiz
Als de wisselkoers daalt ...
A
daalt de export van dat land.
B
stijgt de export van dat land.
Slide 27 - Quiz
Slide 28 - Slide
More lessons like this
Hoofdstuk 5 - herhaling
February 2023
- Lesson with
48 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
8.3 Vrijhandel of niet?
February 2022
- Lesson with
24 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
hoofdstuk 7
March 2022
- Lesson with
18 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Handel met het buitenland
January 2019
- Lesson with
30 slides
by
Economics
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
H7 Herhaling
January 2024
- Lesson with
33 slides
Economie
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 4
EXAMEN KB oefenen
January 2023
- Lesson with
22 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
VMBO 4 Kader H5: Herhaling
April 2021
- Lesson with
28 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
7.2 Kunnen we vrij handelen?
March 2023
- Lesson with
21 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4