4. 2 Breuken

Welkom
Dit leg ik op tafel:

Laptop --> dicht
Etui       --> pen/potlood en rekenmachine. 
Map      --> open

Gelukt = stil zijn en wachten :) 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
Dit leg ik op tafel:

Laptop --> dicht
Etui       --> pen/potlood en rekenmachine. 
Map      --> open

Gelukt = stil zijn en wachten :) 

Slide 1 - Slide

Vorige les

Slide 2 - Slide

Planning
Uitleg en oefenen 15 min
Werken 25 min --> opgesplitst in delen
Les afronden 5 min

Slide 3 - Slide

Leerdoel trede 4 
week 1 en 2
Je rekent met decimale getallen, je wijst ze aan op de getallenlijn, je rondt ze af op helen, tienden of honderdsten en je gebruikt dit om schattend te rekenen.
Je wijst breuken aan op de getallenlijn, je vergelijkt ze en je gebruikt de bijbehorende begrippen. Je zet eenvoudige breuken om naar decimale getallen en andersom.


 

Slide 4 - Slide

Wat gaan wij leren vandaag?





  1. Je benoemt wat een breuk is en je legt dit bij een situatie uit.
  2. Je gebruikt de woorden teller, noemer en deelstreep en je wijst deze aan bij een breuk.
  3. Je gebruikt allerlei breuken en je wijst deze aan op een getallenlijn.

  1. Je vergelijkt twee eenvoudige breuken en je geeft aan welke breuk groter of kleiner is.


Slide 5 - Slide

Wat zijn breuken?
Een breuk geeft een deel van een geheel aan.
Denk maar aan pizzapunten of stukken taart.

Slide 6 - Slide

Wat zijn breuken?
Een breuk bestaat uit een teller en een noemer.

Slide 7 - Slide

Wat zijn breuken?
5/5 + 1/5 = 1  1/5 = 6/5           ----->

1  1/5 noemen we een samengestelde breuk (een geheel getal en een breuk samen)

Schrijf de uitkomst van een opgave altijd als samengestelde breuk.
Bijv.    7/3  =  .....

Slide 8 - Slide

breuken vergelijken

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

We gaan aan de slag!
Doelen deze week:

Les 1: 4.1.4 Schatten
Les 2: 4.1.2 4.2.1 Breuken
Les 3: 4.2.2 Breuken vergelijken

Slide 11 - Slide

Kunnen wij het nu?
  1. Je benoemt wat een breuk is en je legt dit bij een situatie uit.
  2. Je gebruikt de woorden teller, noemer en deelstreep en je wijst deze aan bij een breuk.
  3. Je gebruikt allerlei breuken en je wijst deze aan op een getallenlijn.
  4. Je vergelijkt twee eenvoudige breuken en je geeft aan welke breuk groter of kleiner is.

Slide 12 - Slide

Kunnen wij het nu?
  1. Je vergelijkt twee eenvoudige breuken en je geeft aan welke breuk groter of kleiner is.


Slide 13 - Slide