Les 1 - Alledaagse gesprekken voeren

Communicatie
Alles wat je aandacht geeft groeit
1 / 23
next
Slide 1: Slide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Communicatie
Alles wat je aandacht geeft groeit

Slide 1 - Slide

Onderwerp
5.1 Inleiding
5.2 Kenmerken van een alledaags gesprek
5.3 Contact leggen
5.4 Een gesprek gaande houden
5.5 Een gesprek afronden
5.6 Taal in informele gesprekken

Inleiding doornemen | Hoofdstuk 5 Alledaagse gesprekken voeren (blz. 79/80)

Slide 2 - Slide

Doel
Je kan uitleggen wat een alledaags gesprek is.

Je kan een alledaags gesprek gaande houden.

Je kan een alledaags gesprek afronden.

Slide 3 - Slide

Formele en informele gesprekken
  • Formeel: Gepland, heeft een doel en wordt voorbereid
  • Informeel: Alledaags gesprek, zonder voorbereiding



Waarom belangrijk?
Welke 'alledaagse gesprekjes' zie je in het volgende filmpje?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Welke alledaagse gesprekken voeren jullie met klasgenoten?

Slide 6 - Mind map

Kenmerken van een alledaags gesprek
Het gaat om een spontaan, vrijblijvend gesprek
Je komt er de tijd aangenaam mee door
Je bereidt ze niet of nauwelijks voor
Je toont elkaar betrokkenheid en waardering
Je kunt gemakkelijk op een ander gespreksonderwerp overstappen
Je kunt het gesprek op ieder moment beëindigen 

Slide 7 - Slide

Ben jij iemand die gemakkelijk met een onbekende een praatje maakt of vind je het juist lastig op iemand af te stappen die je niet kent?

Slide 8 - Slide

Hoe leg je contact?
  • Stap als eerste op de ander af en zeg als eerst 'hallo'.  Geef de ander daarbij een hand.
  • Stel jezelf voor en glimlach.
  • Houdt oogcontact en toon belangstelling.
  • Luister zorgvuldig en let op lichaamstaal.
  • Bedenk vooraf waarover je zou kunnen praten. 

Slide 9 - Slide

Tips voor alledaagse gesprekken

Doe het! Zoek de verbinding

Laat het initiatief wisselen

Vermijd een kruisverhoor 

Slide 10 - Slide

Mevr. Derks
Je komt voor de allereerste keer bij mevr. Derks thuis in haar appartement. Je ziet een grote bos bloemen staan. Je ruikt dat ze net heeft gekookt. Haar appartement hangt vol schilderijen.

Slide 11 - Slide

Opdrachten
Verwerkingsopdrachten 2.5:
1 t/m 4

Praktijksituatie doornemen.


- Korte gesprekken in de ouderenzorg



Slide 12 - Slide

Open vragen

Begint vaak met 'wie, wat, waar, welke, waarom, hoe'
Geeft meer ruimte om te antwoorden
Gesloten vragen

Vaak te beantwoorden met 'ja, nee of een enkel woord'
De vraag nodigt niet echt uit om over in gesprek te gaan


Slide 13 - Slide

Welke gesloten vraag wil je aan mij stellen over mij persoonlijk of in mijn werk als docent?

Slide 14 - Mind map

Welke open vraag wil je aan mij stellen over mij persoonlijk of over mijn werk als docent?

Slide 15 - Mind map

Indirecte vragen

Het is een vraag, maar je hoort geen vraagteken
"Ik vraag me af hoe U dat voor elkaar heeft gekregen"


Suggestieve vragen

Verraadt welk antwoord je wilt horen of verwacht te horen.

"U bent het toch met mij eens dat dit een fantastisch boek is?"
"Houd je ook zo van lekker uitgebreid ontbijten?"
"Ik neem aan dat..."

Slide 16 - Slide

Wat doe jij als je een gesprek gaande wil houden?

Slide 17 - Mind map

Stimuleren tot doorpraten

Aandachtige luisterhouding
Het stellen van vervolgvragen
De laatste woorden van de zin herhalen op vragende toon
Bemoedigende uitingen
Samenvatten


Cliënt: "Ik vond het gisteren maar een saai concert"
MZ-er: "Saai concert?"
Cliënt: "Ja, alle liedjes die ze speelden leken op elkaar"

Slide 18 - Slide

Een alledaags gesprek afronden
Als je een gesprek wilt eindigen, helpt het vaak het stoppen in te leiden. Noem bijvoorbeeld de reden waarom je het gesprek wilt beëindigen.

 "Hé wat jammer, ik zie dat het al half vier is. Ik moet helaas echt gaan".
"Als U wilt kunnen we hier een ander keer over doorpraten, maar nu moet ik gaan".

Verbaal of non-verbaal afscheid nemen

Slide 19 - Slide

Taal in alledaagse gesprekken
Humor mag, nee, humor moet!

Slide 20 - Slide

Oefening
Stel elkaar open vragen.
Bedenk een onderwerp of thema. 

Als je een gesloten vraag krijgt van de ander antwoord je niet. (je blijft zwijgen totdat de ander het doorheeft)

Oefenen met Black stories


Slide 21 - Slide

Opdrachten
Verwerkingsopdrachten 2.5:
5 t/m 8


Slide 22 - Slide

Communicatie
Alles wat je aandacht geeft groeit

Slide 23 - Slide