Les 22


Wat ontzettend leuk jullie weer te ''zien'' ! 
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


Wat ontzettend leuk jullie weer te ''zien'' ! 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

1. quiz straattaalwoorden


Slide 2 - Slide

huis
A
osso
B
homie
C
housa

Slide 3 - Quiz

se
A
ik
B
nee
C
ja
D
jij

Slide 4 - Quiz

tatta
A
patat
B
aardappel
C
jajaja
D
Nederlander

Slide 5 - Quiz

Hoe gaat het?
A
wigwan
B
wagwan
C
wigwam
D
wagwin

Slide 6 - Quiz

kalli
A
meisje
B
joint
C
kaal
D
baby

Slide 7 - Quiz

hond
A
dagga
B
doggi
C
kitty
D
daggoe

Slide 8 - Quiz

ballie pattas
A
voetbalschoenen
B
gehaktbal en patat
C
gympen
D
patatje en bitterballen

Slide 9 - Quiz

laatste vraag:
feest
A
fittie
B
partie
C
yolo
D
fissa

Slide 10 - Quiz

Wat gaan we doen?

1. quiz straattaalwoorden

2. We herhalen kort: wat je kunt verwachten van de lessen Nederlands.

3. We doen een quizje en krijgen tijd om huiswerk te maken.

Slide 11 - Slide

Wat gaan we doen?

1. quiz straattaalwoorden

2. We herhalen kort: wat je kunt verwachten van de lessen Nederlands.

3. We doen een quizje en krijgen tijd om huiswerk te maken.

Slide 12 - Slide

Wie is het meest positief over school?

a. Danisha gaat graag naar school.
b. Robin gaat liever naar school.
c. Sam gaat het liefst naar school.
A
Danisha
B
Robin
C
Dalysha
D
Sam

Slide 13 - Quiz

Welk rijtje klopt?
A
arm- rijker- rijkst
B
rijk- rijker - meest rijk
C
rijk - rijker- rijkst
D
rijker - rijk- rijkst

Slide 14 - Quiz

Want: je maakt een vergelijking.
Joe is het kleinst.
Jack is kleiner dan William.
Jack is groter dan Joe.

Slide 15 - Slide

Want: Je hebt het over een top 3

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Namen van de trappen
1. overtreffende trap
GROOTST
2. vergrotende trap
GROTER
3. stellende trap
GROOT

Slide 18 - Slide

Welke is de overtreffende trap?
A
liefst
B
graag
C
liever
D
beter

Slide 19 - Quiz

Wat is de vergrotende trap van goed?
A
best
B
beter
C
goedst
D
goeder

Slide 20 - Quiz

Wat is de vergrotende trap van duur?
A
durer
B
duurst
C
duurder
D
duurdst

Slide 21 - Quiz

Wat is de stellende trap van meest?
A
goed
B
mees
C
meer
D
veel

Slide 22 - Quiz

a. Ik ben sneller ALS jij.
b. Ik ben sneller DAN jij.
A
a klopt
B
b klopt
C
a en b kloppen niet
D
a en b kloppen wel

Slide 23 - Quiz


Laatste vraag:
a. Jij bent even oud ALS hem.
b. Jij bent even oud DAN hem.

A
a klopt
B
b klopt
C
a en b kloppen niet
D
a en b kloppen wel

Slide 24 - Quiz

Maak je huiswerk

Slide 25 - Slide