Mens en omgeving hoofdstuk 2

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Mens en omgeving

Schoonmaak en onderhoud.

Doelen:

De leerling hoe je moet schoonmaken en hoe vaak je moet schoonmaken.

De leerling kan uitleggen wat vuil betekent.

De leerling weet hoe je moet plannen.

De leerling weet hoe je etiketten leest.

De leerling weet wat milieubewust werken is.

De leerling weet wat ergonomisch werken is.

0

Professioneel schoonmaken:

Wat is dat?

Wat is het verschil met thuis schoon maken?

Waar moet je op letten?

Opdracht:

Lezen blz. 42 en 43.

Maken opdracht 2.02 (blz. 42) en opdracht 2.03 (blz. 43).

Schoonmaakplan:

Je maakt een planning en goede afspraken.

Voordelen van een goed plan/afspraken.

Wat staat er in een schoonmaakplan.

Verdeling werkzaamheden: dagelijks, wekelijks en periodiek.

Schoonmaakplan:

Digitaal schoonmaakplan.

Voordelen van een digitaal schoonmaakplan.

Opdracht:

Lezen blz. 44  t/m blz. 49.

Maken opdracht 2.04 (blz. 45) en opdracht 2.06 (blz. 49/50).

Werkvolgorde:

Routing: vast volgorde van werken.

3 regels van werkvolgorde.

Waarom deze volgorde? Niet opnieuw vies en verspreiding van bacteriën.

3 stappen van schoonmaken.

Reinigingsniveau:

Drie reinigingsniveau:

1. ruw schoon

2. huishoudelijk schoon

3. smetvrij

Opdracht:

Lezen blz. 50  t/m blz. 53.

Maken opdracht 2.07 (blz. 51) en opdracht 2.08 (blz. 52), opdracht 2.09 (blz. 53) en opdracht 2.10 (blz. 54) .

Soorten vuil:

Droog vuil: zichtbaar, droog reinigen.

Aangekleefd vuil: zichtbaar, klamvochtig reinigen.

Onzichtbaar vuil: micro-organismen, desinfecteren.

2.6 soorten vuil

Bekijk de afbeelding en vertel of het volgens jou:

Droog vuil

Aangekleefd vuil

of

Onzichtbaar vuil

is

Wat hoort bij wat?

Slaapkamer stofzuigen

Schoonmaken met een doek waarin schoonmaakmiddel is verwerkt

Ramen wassen

Oppervlak reinigen met alcohol

Nat schoonmaken

Droog schoonmaken

Desinfecteren

Klamvochtig schoonmaken

Opdracht:

Lezen blz. 54  t/m blz. 56.

Maken opdracht 2.11 (blz. 55) en opdracht 2.12 (blz. 56), opdracht 2.13 (blz. 57) en opdracht 2.14 (blz. 57) .

Schoonmaakmethoden:

Droog vuil: droog schoonmaken.

Aangekleefd vuil: Klamvochtig schoonmaken.

Onzichtbaar vuil: micro-organismen verwijderen, desinfecteren.

Voorbeelden.

Schoonmaakmiddelen:

Afhankelijk van je werkdoek, kies je voor een middel.

Algemene middelen.

Specifieke schoonmaakmiddel.

Desinfectans.

Water:

Hoeveelheid kalk: hardheid van het water.

Per regio anders.

Bij verhitting wordt kalk hard=meer aanslag.

Klassikale opdracht:

Maak opdracht 2.23 blz. 72.

Opdracht:

Lezen blz. 58  t/m blz. 80.

Maken opdracht 2.15 t/m 2.20, 2.22, 2.24 (blz. 58 t/m 73). 

Opdracht:

Let op: bekijk bij de opdrachten de filmpjes!

Oefenen deelopdrachten 2.01 en 2.02 (blz. 246-249).

Lezen van etiketten:

Wat zit erin?

Waarvoor kan je het middel gebruiken?

Hoeveel moet je gebruiken?

Pictogrammen: plaatje maakt gevaar duidelijk als je een product verkeerd gebruikt.

Gevaarsymbolen

Op schoonmaakmiddelen staan symbolen op de etiketten.

Voor een veilig gebruik van schoonmaakmiddelen is het belangrijk dat je weet wat de symbolen betekenen en dat je de informatie op de etiketten leest en toepast. 

Bijtend

Product heeft een vernietigend effect op lichaamsweefsels als huid, ogen en slokdarm en veroorzaakt brandwonden.

Oxiderend

Product kan gemakkelijk vlam vatten als het in contact komt met een ontstekingsbron (brandende sigaret, lucifer, vonk).

Milieugevaarlijk

Product kan, als het in het milieu terechtkomt, schadelijk zijn voor de organismen.

Gevaar

Product kan bij inname door de mond, via de huid en door inademen mogelijk kankerverwekkend zijn of op een andere manier schadelijk voor de gezondheid, bijvoorbeeld voor de voortplanting.

Schaddelijk

Het gezondheidsgevaar van deze producten is minder ernstig dan bij giftige en bijtende stoffen en bij stoffen met een gezondheidsgevaar op lange termijn.

Gasfles

Dit zijn samengeperste gassen en vloeibaar gemaakte gassen in gasflessen. Blootstellen aan hoge temperaturen kan brand of ontploffing tot gevolg hebben.

Giftig

Product kan bij inname door de mond, via de huid en door inademen ernstig gevaar opleveren en dodelijk zijn.

Ontplofbaar

Product kan exploderen als er een ontstekingsbron (vonk, vlam, warmte) bij komt.

Ventileren en luchten:

Ongezonde lucht in huis geven klachten.

Ventileren en regelmatig luchten is belangrijk.

Op welke manier ventileren en luchten.

Milieubewust schoonmaken:

Synthetische schoonmaakmiddelen zijn slecht voor het milieu.

Natuurlijke schoonmaakmiddelen zijn biologisch afbreekbaar.

Circulaire economie:

Geen afval.

Voorbeelden.

Ergonomie:

Let op je werkhouding.

Onderhoud:

Zorgen dat iets in goede staat blijft. Daardoor gaat een apparaat langer mee.

Belangrijk om dagelijkse apparaten goed te onderhouden.

Gebruiksaanwijzing.

Klassikale opdracht:

Maak opdracht 2.36 blz. 90.

Klassikale opdracht:

Maak opdracht 2.37 blz. 91.

Opdracht:

Lezen blz. 74 t/m 95.

Maken opdracht 2.25, 2.26,  2.27, 2.28, 2.29, 2.30, 2.34, 2.35, 2.39, 2.40, 2.42 (blz. 75 t/m 100).

Opdracht:

Lezen blz. 58  t/m blz. 80.

Maken opdracht 2.15 t/m 2.20, 2.22, 2.24, 2.25, 2.27, 2.28, 2.29 (blz. 58 t/m 81). 

Afsluiting:

Lesevaluatie.

Vooruitblik volgende les.

Huiswerk.