Herhaling voor SO2 13-01 klas 2C

In our lesson today
  • herhaling voor de SO2 van volgende week 20-1
          - sterke vakantieverhalen
          -  wat wordt er gevraagd op de SO2?
          -  Much/many 
          -  quiz!


1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

In our lesson today
  • herhaling voor de SO2 van volgende week 20-1
          - sterke vakantieverhalen
          -  wat wordt er gevraagd op de SO2?
          -  Much/many 
          -  quiz!


Slide 1 - Slide

Much / many

Weten jullie de verschillen nog? 

Slide 2 - Slide

MANY = TELBAAR
children
chairs
eggs
friends
stars
pigs
keys

Slide 3 - Slide

MUCH
UNCOUNTABLE (ontelbaar)
money
work
music
sugar
information
butter

Slide 4 - Slide

Much
A
Niet telbaar
B
telbaar

Slide 5 - Quiz

Many
A
Telbaar
B
Niet telbaar.

Slide 6 - Quiz

Much/many/a lot of
Do you drink .... tea?
A
Much
B
Many
C
A lot of

Slide 7 - Quiz

Do you have much/many time left?
A
much
B
many

Slide 8 - Quiz

Choose much/many:
How ... players are in a football team?
A
much
B
many

Slide 9 - Quiz

How much/many time do we have left?
A
much
B
many

Slide 10 - Quiz

Much or many?
tomatoes
A
much
B
many

Slide 11 - Quiz

sugar
A
much
B
many

Slide 12 - Quiz

Much or many?
____ information
A
Much
B
Many

Slide 13 - Quiz

telbaar
(many)
niet telbaar
(much)

Slide 14 - Drag question

vertalen naar engels

heerlijk
A
delicious
B
amazing
C
yummie

Slide 15 - Quiz

vertalen naar engels

voorbeeld
A
example
B
decision
C
repeat
D
mean

Slide 16 - Quiz

vertalen naar engels

irritant
A
weird
B
annoying
C
rules

Slide 17 - Quiz

vertalen naar engels

jurylid
A
jury
B
act
C
judge

Slide 18 - Quiz

vertalen naar nederlands

stay
A
komen
B
blijven
C
kiezen
D
selecteren

Slide 19 - Quiz

vertalen naar nederlands

determine
A
kiezen
B
bepalen
C
hoeven
D
raadsel

Slide 20 - Quiz

vertalen naar engels

Per ongeluk een geheim verklappen
A
Give the game away
B
toy with an idea
C
two can play at that game

Slide 21 - Quiz

vertalen naar engels

met een idee spelen
A
give the game away
B
toy with an idea
C
two can play at that game

Slide 22 - Quiz

vertalen naar engels

dat spelletje ken ik ook
A
toy with an idea
B
give the game away
C
two can play at that game

Slide 23 - Quiz

Huiswerk volgende week
SO theme 2 
wat moet je hiervoor leren?
tekstboek bladzijde: 26,27 en 30

Slide 24 - Slide