VWO2 Chapitre 1 DE deel III

1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Passé composé

- Dat de passé composé bestaat uit
   een onderwerp, een hulp-
   werkwoord en een volt. deelwoord.

- Dat je om een volt. deelwoord te
  maken de er van een woord hakt en
  een é gebruikt achter de stam.
Vorige keer
Je weet al:

Slide 2 - Slide



Aujourd'hui


Alvast uitleg bron H blz. 46.
Opdracht oefenen in Lesson Up.
Stukje Madagascar :)
Dat betekent vandaag in het Frans

Slide 3 - Slide

Het bezittelijk
voornaamwoord in het Nederlands

Slide 4 - Mind map


Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 5 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord (Frans)
  • Mijn = mon, ma, mes
  • Jouw = ton, ta, tes
  • Zijn/haar = son, sa, ses
  • Onze = notre, notre, nos
  • Jullie = votre, votre, vos
  • Hun = leur, leur, leurs
Uitspraak
We gaan het rijtje eerst rustig uitspreken, maar daarna steeds sneller.

Slide 6 - Slide

4

Slide 7 - Video

00:25
Wat krijg je nu te zien denk je?
A
Wat het verschil is tussen mon, ma en mes
B
Wat een bezittelijk voornaamwoord betekent

Slide 8 - Quiz

00:47
Welk verschil is hier uitgelegd?

Slide 9 - Open question

01:20
Maakt het uit of de persoon waarvan iets is een meisje of jongen is?
A
Nee, het object bepaalt!
B
Ja, eigenlijk wel.

Slide 10 - Quiz

02:54
Als een woord begint met een klinker..
A
Gebruik je welke vorm je zelf wilt
B
Gebruik je altijd de mannelijke vorm

Slide 11 - Quiz

Wat is het vrouwelijke bvnw?
A
mon
B
ta
C
son
D
leurs

Slide 12 - Quiz

Wat is het meervouds-bvnw?
A
mon
B
ta
C
son
D
leurs

Slide 13 - Quiz

Wat is het bvnw in deze zin?

Quelle est ta matière préférée
A
Quelle est
B
ta
C
matière
D
préférée

Slide 14 - Quiz

Ma matière préférée c'est l'anglais.

Wat betekent 'ma' ?
A
zijn
B
mijn
C
jouw
D
hem/haar

Slide 15 - Quiz

Mon prof préféré c'est Monsieur Conradie

Wat betekent 'mon' ?
A
hun
B
hem/haar
C
jouw
D
mijn

Slide 16 - Quiz

mijn school (m)
A
ma collège
B
mes collège
C
mon collège
D
tes collège

Slide 17 - Quiz

zijn kamer (v)
A
ses chambre
B
son chambre
C
ton chambre
D
sa chambre

Slide 18 - Quiz

jouw spullen (mv)
A
ton affaires
B
tes affaires
C
ta affaires
D
mes affaires

Slide 19 - Quiz

Het bezittelijk voornaamwoord (NL)
  • Mijn
  • Jouw
  • Zijn/haar
  • Onze
  • Jullie
  • Hun

Slide 20 - Slide

Verder kijken Madagascar

Denk nog even hieraan:

  • Woensdag 18 oktober toets.
  • L: alle woorden + zinnen en
     grammatica van Ch.1.
  • Passé composé goed
     oefenen! Uitzonderingen niet
     vergeten. 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Opdracht Madagascar
In Madagascar zitten ook momenten dat de passé composé gebruikt wordt. 

Opdr: bedenk / vertaal de passé composé bij de plaatjes. 

Als iedereen klaar is: bespreken!

Slide 23 - Slide

PHRASES-CLÉS
A. Comment vas-tu?
     ..................

B. Tu as passé de bonnes vacances?
     ..................

C. Tu as été où?
     ..................
Blz. 50

Slide 24 - Slide

PHRASES-CLÉS
A. Comment vas-tu?
     Ça va bien! / Pas mal.

B. Tu as passé de bonnes vacances?
     Oui, c'était super!

C. Tu as été où?
    J'ai été en Italie en voiture.

Slide 25 - Slide