Week 3 Nederlands 3 havo

Nederlands 3 havo week 3
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands 3 havo week 3

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 4 - Slide

Maar eerst...
 even ontspannen met een goed boek!

Slide 5 - Slide

Afspraken in de les

Algemene afspraken m.b.t. corona!


  • Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Kern (Nederlands lesboek), een schrift, een leesboek en pen/papier.
  • Spullen niet op orde: BV op Magister. 
  • Huiswerk niet op orde: HV op magister (ook als je huiswerk voor een deel af is).
  • Mobiele telefoons => bij start van de les in je tas. Een mobiele telefoon is alleen toegestaan als de docent het aangeeft.
  • Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.

Slide 6 - Slide

PTD rapportperiode 2 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toets-vorm
Leerstof/  Leerdoel
Tijd
Weging
Her-
kans
201
PW
Lezen + woordenschat en theorie lezen
45 min
3
Nee
202
SO
Presentatie
10 min
1
Nee
203
SO
Schrijfopdracht
45 min
2
Nee

Slide 7 - Slide

Agenda week 3  17 januari t/m 21 januari 2021
  • Start lezen en woordenschat
  • Schrijven, bij start betoog herhaling en laatste hoofdstuk behandelen.
  • Zorg voor een nieuw leesboek. Er is geen aparte leestoets deze periode, maar we gaan gewoon door met lezen. Kies een titel uit de boekenlijst (zie mail).
  • Code LessonUp: ftozd
  • Woordenschat
  • Proefwerk lezen:  8 februari

Slide 8 - Slide

Herhaling vorige les
Schrijven: formuleren, hoe maak je samenhangende zinnen en tekstopbouw.

Slide 9 - Slide

Woorden van de week
immoreel
bemiddeld
constructie
uitbuiting

Maak zinnen waaruit de betekenis blijkt!

Slide 10 - Slide

immoreel

Slide 11 - Open question

bemiddeld

Slide 12 - Open question

constructie

Slide 13 - Open question

uitbuiting

Slide 14 - Open question

Opdrachten weektaak 3
Lees de uitleg op bladzijde 70
Maak opdracht 1 t/m 3 p. 71

Lees de tekst op bladzijde 73
Maak opdracht 6 en 7 p. 73


Slide 15 - Slide

Leerdoelen
Deze week:

  • leer je hoe je meningen en argumenten onderscheidt.

Slide 16 - Slide

Uitleg theorie
Op de volgende dia's wordt de lesstof van deze week behandeld.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide




Dinsdag 8 februari 
begrijpend lezen




Slide 20 - Slide

Evaluatie
  • Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?

  • leer je hoe je meningen en argumenten onderscheidt.

Slide 21 - Slide

Nakijken huiswerk

Slide 22 - Slide

Opdrachten weektaak 50
Lees de uitleg op bladzijde 42 en 44



Maak opdracht 1 t/m 3 p. 43
Maak opdracht 6 en 7 p. 45


Slide 23 - Slide

Opdracht 1 bladzijde 43
a Bijvoorbeeld: Er moet een betere aanpak komen voor pestgedrag.
 - Wat is het onderwerp? – De ernst en aanpak van pestgedrag.
 - Wie is de lezer? – Met name medeleerlingen (lezers van de schoolkrant).
 - Wat voor soort tekst wordt het? – Een overtuigende en activerende tekst.
 - Wat wil je ermee bereiken? – Lezers overtuigen van de ernst van pesten en ze ertoe aanzetten om actief op te treden tegen pestgedrag.
 - Wat is de belangrijkste boodschap? – Pestgedrag kan levens kapot maken, dus dit gedrag moet beter worden aangepakt.
 b Bijvoorbeeld: In theorie zijn we allemaal tegen pesten, maar toch komt pestgedrag nog altijd voor bij ons op school. Hier moeten we iets tegen doen!

Slide 24 - Slide

Opdracht 2 bladzijde 43
a Bijvoorbeeld:
 - Pestgedrag zorgt ervoor dat in klassen minder sprake is van gezelligheid en van groepsgevoel.
 - Het is nodig om pestgedrag beter aan te pakken zodat onze school daadwerkelijk een school ‘voor iedereen’ wordt, waar nu slechts in theorie sprake van is.
 - Pesterijen kunnen zelfs veertig jaar later nog sociale, fysieke en mentale gevolgen hebben, dus dit moet echt worden voorkomen.
 b Bijvoorbeeld: Veel mensen zullen pesten blijven zien als iets wat ‘erbij hoort’ en ‘niet te voorkomen’ is, maar dat is een laf en makkelijk antwoord. Als we in theorie echt allemaal tegen pesten zijn, moet het mogelijk zijn om daar in de praktijk ook allemaal naar te handelen.
 c Te beoordelen door de docent. Zie het schema in het handboek ter voorbeeld.

Slide 25 - Slide

Opdracht 3 bladzijde 43
a Bijvoorbeeld: We zijn in theorie allemaal tegen pesten, dus laten we ons in de praktijk ook zo gedragen.
 b Bijvoorbeeld: Pestgedrag kan levens kapot maken, dus dit gedrag moet – en kan! – beter worden aangepakt!


Slide 26 - Slide

Opdracht 7 bladzijde 45
Bij een moordverhaal wekt een cirkelstructuur spanning op. Door bij het einde, de moord, te beginnen, weet de lezer al dat er een moord gepleegd wordt. De lezer blijft dan met de vraag zitten wie de moord gepleegd heeft en wat er precies gebeurd is. Die vragen zorgen voor spanning in het verhaal.
 b Te beoordelen door de docent.
 c Te beoordelen door de docent.
 d Bijvoorbeeld: Door gebruik te maken van een cirkelstructuur kun je vanaf het begin van het verhaal spanning aanwezig laten zijn in het moordverhaal. Wanneer je ditzelfde verhaal chronologisch weergeeft, komt die spanning pas later.

Slide 27 - Slide

Opdracht 6 bladzijde 45
Wie leest zijn verhaal voor?

Slide 28 - Slide

OK!
Als je hier bent aangekomen, dan heb je je weektaak Nederlands afgemaakt!!!
 

Slide 29 - Slide