Word order

Word order

In this lesson we are going to study 
word order
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Word order

In this lesson we are going to study 
word order

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

word order=woordvolgorde
een leuk trucje is:
wie doet wat(met wie) waar en wanneer?
Sam (wie) was reading a book (wat) in the livingroom(plaats) at 5pm (tijdsbepaling) 
let op! tijd mag ook vooraan een zin, behalve bij vraagzinnen

Slide 3 - Slide

zet de zin in de juiste volgorde..
to London/the girls/went/last week

Slide 4 - Open question

(last week)the girls went to London (last week)

Slide 5 - Slide

soccer/they/every/play/ Saturday

Slide 6 - Open question

They play soccer (every Saturday)

Slide 7 - Open question

always/eats/she/a sandwich/in the courtyard

Slide 8 - Open question

She always eats a sandwich in the courtyard
bijwoorden zet je voor werkwoorden

Slide 9 - Slide

often/ill/is/he

Slide 10 - Open question

He is often ill

 
maar na alle vormen van to be = am/is/are/was/were komt het bijvoeglijk naamwoord erachter !!!

Slide 11 - Slide

always/are/dogs/the/happy/when/to the beach/they/go

Slide 12 - Open question

The dogs are always happy when they go to the beach

are is een vorm van to be dus moet always achter are

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide