BSR 10/04 2t Grammatica ZD §10 ZD Mixopdrachten

Maak opdracht 1 van Cursus 5: paragraaf 10 (ZD: Mixopdrachten).
Log daarna alvast in op LessonUp.
§10: ZD Mixopdrachten
Oefenen voor het SO
Voordat we beginnen:
WELKOM 2T
GRAMMATICA
ZINSDELEN
timer
6:00
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Maak opdracht 1 van Cursus 5: paragraaf 10 (ZD: Mixopdrachten).
Log daarna alvast in op LessonUp.
§10: ZD Mixopdrachten
Oefenen voor het SO
Voordat we beginnen:
WELKOM 2T
GRAMMATICA
ZINSDELEN
timer
6:00

Slide 1 - Slide

  • Je kunt bijwoordelijke bepalingen in een zin vinden.
  • Je kunt pv, ow, wg, lv en mv in een zin vinden.
  • Je hebt in kaart welke zinsdelen je al beheerst (en welke nog iets minder).
Lesdoelen

Slide 2 - Slide

In deze les:

  • Herhaling paragraaf 8;
  • de uitleg behandelen van
    paragraaf 10 (en hierbij aantekeningen maken);
  • opdrachten van paragraaf 10: ZD Mixopdrachten maken;
  • gezamenlijk afronden.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

§8: Bijwoordelijke bepaling
blz. 212-213

Slide 5 - Slide

Bijwoordelijke bepaling
Een bijwoordelijke bepaling (bwb) geeft antwoord op vragen als:
Waar? Waarheen? Waarom? Waardoor? Waarvandaan? Wanneer? Hoe? Van wie?

Bijvoorbeeld:
  • Op de markt hebben we een verse stroopwafel gekocht. Waar?
  • In verband met de drukte zal de NS extra treinen inzetten. Waarom?
  • De supermarkt sluit om tien uur ’s avonds. Wanneer?
  • Deze coverband komt uit Eindhoven. Waarvandaan?

Slide 6 - Slide

De bijwoordelijke
Soms zijn bijwoordelijke bepalingen niet zo makkelijk te vinden omdat je vragen als waar en wanneer niet kan stellen. Maar als je de zinnen op de juist manier ontleedt, blijven ze vanzelf over. 
Let op: soms bevat een zin geen bijwoordelijke bepaling, soms één, soms meer dan één.
bepaling (bwb)

Slide 7 - Slide

Huiswerk bespreken
We bespreken opdracht 4 van paragraaf 8 (blz. 213).

Slide 8 - Slide

Benoem het *zinsdeel*.

Fabian / kon / de bal / *heel gemakkelijk* / tegenhouden.

A
onderwerp (ow)
B
lijdend voorwerp (lv)
C
meewerkend voorwerp (mv)
D
bijwoordelijke bepaling (bwb)

Slide 9 - Quiz

Benoem het *zinsdeel*.

*In verband met de sportdag* / vallen / vrijdag / de lessen / uit.

A
onderwerp (ow)
B
lijdend voorwerp (lv)
C
meewerkend voorwerp (mv)
D
bijwoordelijke bepaling (bwb)

Slide 10 - Quiz

Benoem het *zinsdeel*.

Gisteren / heb / ik / tien euro / geleend / *aan mijn buurman*.

A
onderwerp (ow)
B
lijdend voorwerp (lv)
C
meewerkend voorwerp (mv)
D
bijwoordelijke bepaling (bwb)

Slide 11 - Quiz

Benoem het *zinsdeel*.

Muriel heeft me *op mijn verjaardag* een tijdschrift gegeven.

A
onderwerp (ow)
B
lijdend voorwerp (lv)
C
meewerkend voorwerp (mv)
D
bijwoordelijke bepaling (bwb)

Slide 12 - Quiz

Benoem het *zinsdeel*.

Verwelkomt *Nederland* jaarlijks miljoenen toeristen?

A
onderwerp (ow)
B
lijdend voorwerp (lv)
C
meewerkend voorwerp (mv)
D
bijwoordelijke bepaling (bwb)

Slide 13 - Quiz

Benoem het *zinsdeel*.

Zullen we *jouw nieuwe game* samen uitproberen?

A
onderwerp (ow)
B
lijdend voorwerp (lv)
C
meewerkend voorwerp (mv)
D
bijwoordelijke bepaling (bwb)

Slide 14 - Quiz

Wat?
Cursus 5 Grammatica zinsdelen, §10: ZD Mixopdrachten bepaling. Opdracht 2, 3 en 4 (in de online methode).
Hoe?
Zelfstandig. Maak de opdrachten via de online methode.
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd
10 minuten. 
Klaar?
Oefen verder in de online trainer met paragraaf 
2, 4, 6 of 8 (kies zelf met welk onderdeel je het moeilijkst vindt)!
Oefenen (huiswerkopdrachten)
timer
10:00

Slide 15 - Slide

Er volgen nu wat herhalingsvragen

Slide 16 - Slide

Tienduizenden kappers in Nederland / vegen / dagelijks /
enorme bergen haar / op.
Benoem het zinsdeel *Tienduizenden kappers in Nederland*.
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 17 - Drag question

Per dag worden 165 duizend auto’s geproduceerd.
Benoem het zinsdeel *worden geproduceerd*.
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling

Slide 18 - Drag question

Vanwege werkzaamheden aan het spoor / biedt / de NS /
de reizigers / vervangend vervoer / aan.
Benoem het zinsdeel *de reizigers*.
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling

Slide 19 - Drag question

Het gebrul van een tijger / kun / je / tot drie kilometer verderop / horen.
Benoem het zinsdeel *tot drie kilometer verderop*.
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling

Slide 20 - Drag question

Ontleed de zin in de volgende volgorde: pv, zinsdeelstrepen, ow, wg, lv, mv, bwb. Let op: niet ieder zinsdeel hoeft in de zin te zinnen.

''Mogelijk vervangt mevrouw Scheper haar zieke collega
de komende maand.''
timer
4:00

Slide 21 - Open question

  • Je kunt bijwoordelijke bepalingen in een zin vinden.
  • Je kunt pv, ow, wg, lv en mv in een zin vinden.
  • Je hebt in kaart welke zinsdelen je al beheerst (en welke nog iets minder).
Lesdoelen

Slide 22 - Slide

Hoe kun je een bijwoordelijke bepaling in een zin vinden? Leg uit in je eigen woorden.

Slide 23 - Open question

Giraffen / kunnen / met hun tong / hun oor / leeglikken.
Benoem het zinsdeel *hun oor*.
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling

Slide 24 - Drag question

Welk zinsdeel vind jij nog lastig te benoemen?

Slide 25 - Open question

Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?

Slide 26 - Slide