1. De leerling heeft kennis over de ontwikkeling van het denken over politiek.
1.1 De leerling kan uitleggen dat de Griekse stadsstaten op bestuurlijk gebied verdeeld waren, maar op cultureel gebied verenigd.
1.2 De leerling kan uitleggen waarom de Griekse cultuur de klassieke cultuur wordt genoemd.
1.3 De leerling kan uitleggen wat een Griekse stadsstaat is.
1.4 De leerling kan vier bestuursvormen die in Griekenland voorkwamen, noemen, beschrijven en herkennen.
1.5 De leerling kan beschrijven wat het burgerschap in de Atheense democratie inhield.