Paragraaf 2.2 deel 2

Welkom
3 vwo ECONOMIE  ||  2024-2025
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom
3 vwo ECONOMIE  ||  2024-2025

Slide 1 - Slide

Nakijken
Boek en schrift erbij!
Verbeter je antwoorden en besef ook goed wat je allemaal goed doet!

Slide 2 - Slide

Wat is het verschil tussen chartaal en giraal geld?
A
Chartaal geld kun je aanraken, giraal geld kun je niet aanraken
B
Chartaal geld is digitaal, giraal geld is virtueel
C
Chartaal geld is virtueel, giraal geld is digitaal
D
Chartaal geld kun je niet aanraken, giraal geld kun je aanraken

Slide 3 - Quiz

Als je een 2 euro munt hebt die volledig van goud gemaakt is welke stelling klopt dan?
A
De intrinsieke waarde is hoger dan de interne waarde
B
De nominale waarde is hoger dan de intrinsieke waarde
C
De nominale waarde is hoger dan de interne waarde
D
De intrinsieke waarde is hoger dan de nominale waarde

Slide 4 - Quiz

De nominale waarde van een bankbiljet is lager dan de intrinsieke waarde
A
Deze stelling is juist
B
Deze stelling is onjuist

Slide 5 - Quiz

Wat is hoger qua waarde, de intrinsieke of nominale waarde van geld?
A
intrinsieke
B
nominale

Slide 6 - Quiz

Is briefgeld een voorbeeld van Chartaal geld of giraal geld?
A
Chartaal geld
B
Giraal geld

Slide 7 - Quiz

Is het geld dat je op die rekening hebt giraal of chartaal geld?
A
Giraal geld
B
Chartaal geld

Slide 8 - Quiz

Wat is de maatschappelijke geldhoeveelheid?
A
De hoeveelheid geld die de overheid heeft
B
Chartaal en giraal geld in handen van het publiek
C
Geld in handen van de Centrale bank
D
Chartaal en giraal geld in handen van de banken

Slide 9 - Quiz

Leerdoelen
Uitleggen dat de geldhoeveelheid bestaat uit chartaal en giraal geld. 
Uitleggen wat het verschil is tussen de extrinsieke en intrinsieke waarde van geld. 
Voorbeelden noemen van echtheidskenmerken en technische vereisten van geld. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Technische vereisten
  1. Algemeen aanvaard zijn. Iedereen moet het accepteren.
  2. Deelbaar. Betalen met grote en kleine bedragen. 
  3. Moeilijk na te maken. 
  4. Hanteerbaar, gemakkelijk kunnen meenemen.
  5. Duurzaam, niet bederven. Lang mee. 

Slide 12 - Slide

Echtheidskenmerken
Watermerk
veiligheidsddraad
Hologram

Slide 13 - Slide

Wat is geen technische vereiste aan geld?
A
Het moet deelbaar zijn
B
Het moet duurzaam zijn
C
Het moet door velen gebruikt worden
D
Het moet makkelijk mee te nemen zijn

Slide 14 - Quiz

Aan het werk
Maken 16 t/m 20

Slide 15 - Slide