Formatieve toets H1 uitwerkingen

Primair Stoffelijk
Secundair Onstoffelijk
Primair Onstoffelijk
Secundair Stoffelijk
1 / 23
next
Slide 1: Drag question
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Primair Stoffelijk
Secundair Onstoffelijk
Primair Onstoffelijk
Secundair Stoffelijk

Slide 1 - Drag question

1A
2C
3B
4D

Slide 2 - Slide

Je verdient €9 per week, hoeveel is dat per maand?
A
€36,00
B
€2,08
C
€39,00
D
€39,11

Slide 3 - Quiz

C

Slide 4 - Slide

Schaarste

Slide 5 - Mind map

Welvaart

Slide 6 - Mind map

Bereken de ontbrekende bedragen als het inkomen € 2.000 is

Slide 7 - Slide

Vul je antwoorden in
A: B: C: D:

Slide 8 - Open question

A = 500
B = 700
C = 8,5%
D = 25,5%

Slide 9 - Slide

Diederik van Hal verdient € 50.000 per jaar. Patrick Lautenschutz verdient € 40.000 per jaar. Welke bewering is juist?
A
Diederik is welvarender dan Patrick
B
Diederik is gelukkiger dan Patrick
C
Diederik verdient meer dan Patrick
D
Diederik heeft meer behoeften dan Patrick

Slide 10 - Quiz

C

Slide 11 - Slide

Mehmet heeft weinig behoeften en veel middelen. Welke bewering past het best bij zijn situatie?
A
Mehmet heeft een hoge welvaart
B
Mehmet heeft een lage welvaart
C
Mehmet heeft een hoog welzijn
D
Mehmet heeft een laag welzijn

Slide 12 - Quiz

A

Slide 13 - Slide

Hieronder staan vier beweringen. Welke bewering is onjuist?
A
Schaarste dwingt tot het stellen van prioriteiten
B
Regen voorziet in een behoefte
C
Rijke mensen hebben geen behoeften meer
D
Arme mensen hebben ook behoefte aan luxe goederen

Slide 14 - Quiz

C

Slide 15 - Slide

Anke en Hans zijn allebei doktersassistenten in hetzelfde ziekenhuis. Zij doen precies hetzelfde werk. Anke verdient € 1.707,20 per maand en Hans € 2.340.
Welke oorzaak kan een reden zijn van dit inkomensverschil?
A
Hans heeft meer ervaring dan Anke
B
Anke heeft meer verantwoordelijkheid dan Hans
C
Anke is een vrouw en Hans een man
D
Hans werkt fulltime en Anke in deeltijd

Slide 16 - Quiz

C

Slide 17 - Slide

Anke verdient € 1.707,20 per maand en Hans € 2.340 per maand.
Bereken hoeveel procent Hans meer salaris verdient dan Anke

Slide 18 - Open question

(€ 2.340 - € 1.707,20) / € 1.707,20 x 100% = 37,07%
        

Slide 19 - Slide

Anke verdient € 1.707,20 per maand en Hans € 2.340 per maand.
Bereken hoeveel procent Anke minder salaris verdient dan Hans

Slide 20 - Open question

( € 1.707,20-€ 2.340) / €2.340  x 100% = -27,04%

Slide 21 - Slide

Waarom is er een verschil tussen de vorige 2 antwoorden?

Slide 22 - Open question

Je deelt door een andere ''oud''

Slide 23 - Slide