SO 1 leerjaar 1

Dit is een onverwacht SO die meetelt voor je rapport
De meeste vragen moet je beantwoorden met een afbeelding.
Je maakt de som in je schrift en zet bij elke som je naam.
Je maakt een afbeelding van je uitwerking en voegt deze toe als antwoord.
(Iedereen schrijft zijn eigen uitwerking op)
Het zijn 10 vragen. Je krijgt er 1 lesuur voor.
Geen berekening betekent dat ik het FOUT reken.
Doe je best.

Het beste is de app te gebruiken op je telefoon. Je kan dan meteen een foto maken en toevoegen.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
RekenenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Dit is een onverwacht SO die meetelt voor je rapport
De meeste vragen moet je beantwoorden met een afbeelding.
Je maakt de som in je schrift en zet bij elke som je naam.
Je maakt een afbeelding van je uitwerking en voegt deze toe als antwoord.
(Iedereen schrijft zijn eigen uitwerking op)
Het zijn 10 vragen. Je krijgt er 1 lesuur voor.
Geen berekening betekent dat ik het FOUT reken.
Doe je best.

Het beste is de app te gebruiken op je telefoon. Je kan dan meteen een foto maken en toevoegen.

Slide 1 - Slide

LET OP: JE KAN NIET TERUG BIJ DE VRAGEN

Het zijn in totaal 10 vragen. Je mag niet terug.
Maak dus elke keer een foto van je berekening en voeg die toe voordat je verder gaat.

Slide 2 - Slide

Vraag 1:
Bereken de omtrek van de rechthoek.
Schrijf je berekening op. (ALLEEN EEN ANTWOORD IS FOUT!)

Slide 3 - Open question

Vraag 2: Bereken de oppervlakte van de
rechthoek.
Schrijf je berekening op. (ALLEEN EEN ANTWOORD IS FOUT!)
geen afbeelding dus. (schrijf de keersom onder elkaar)

Slide 4 - Open question

Vraag 3:
De trein op het perron vertrekt om 01:18 uur.
De vorige trein vertrok 35 minuten geleden.
Hoe laat vertrok de vorige trein?

Laat zien hoe je het hebt 
berekend met een afbeelding

Slide 5 - Open question

Vraag 4:
Meneer de Groot koopt een boek van € 31,95 en een bos bloemen voor € 14,65. Hij betaalt contant (dus niet via de pin) met drie briefjes van € 20,-. Reken uit hoeveel geld hij terugkrijgt.
Laat zien hoe je het hebt berekend met een afbeelding. Reken de sommen onder elkaar uit. (Cijferend dus)

Slide 6 - Open question

Vraag 5:
Jan fietst gemiddeld 12 km per uur. Bereken in hoeveel
minuten Jan 30 km fietst
Je moet een verhoudingstabel gebruiken!



Laat zien hoe je het hebt berekend met een afbeelding. Geen verhoudingstabel betekent nul punten

Slide 7 - Open question

Vraag 6:

3 kwartalen = ....... weken


Schrijf de som in het antwoord. Geen afbeelding dus. Geen som dan ook geen punten

Slide 8 - Open question

Vraag 7: 2,50 uur = ...... minuten


Stuur je berekening van je antwoord met een afbeelding. Laat zien hoe je de keersom uitrekent (onder elkaar zetten bijvoorbeeld)

Slide 9 - Open question

Vraag 8: Teken een getallenlijn.
Laat zien hoe je de som: -4 - 8 = ... uitrekent op de getallenlijn.


Alleen een afbeelding als antwoord

Slide 10 - Open question

Vraag 9:
Maria koopt 13 flesjes frisdrank. De flesjes kosten per stuk € 0,57.
Voor elk flesje wordt € 0,10 statiegeld berekend. Dat komt er dus bij!
Hoeveel moet Maria betalen?



Alleen een afbeelding met je berekening als antwoord. Schrijf de keersommen onder elkaar (cijferend dus!)

Slide 11 - Open question

Vraag 10:
Reken de volgende som uit. Denk aan de regels van de volgorde. Schrijf steeds de tussensom op. Dus welke som doe je eerst, welke daarna. Enz.
25 - 4 x (8 - 3)

Slide 12 - Open question