§8.6 - Rond je cellen

Biologie
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Telefoon
LessonUp: 
JA, op je telefoon
Geen vragen: telefoon op de kop op tafel!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Biologie
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Telefoon
LessonUp: 
JA, op je telefoon
Geen vragen: telefoon op de kop op tafel!

Slide 1 - Slide

§8.6 - Rond je cellen
Je leert hoe stoffen in en uit je cellen gaan,
hoe weefselvloeistof in je bloed komt en wat je lymfevatenstelsel doet. 

Slide 2 - Slide

Programma
  • Opening
  • Herhalen stof
  • Nieuwe stof
  • Aan de slag, mogelijkheid tot vragen stellen.


Slide 3 - Slide

Weektaak
Lezen: 8.6
Maken: Opdrachten van 8.6 + Test jezelf  + nakijken
( zie studiewijzer)

Slide 4 - Slide

Bloedsomloop bestaat uit...
A
Hart en bloedvaten
B
Alleen het hart
C
Alleen de bloedvaten
D
Alleen bloedvaten

Slide 5 - Quiz

De meeste slagaders zijn
A
Zuurstofrijk
B
Zuurstofarm

Slide 6 - Quiz

Deze bloedvaten hebben kleppen
A
slagaders
B
haarvaten

Slide 7 - Quiz

Dunne wand
Dikke wand
Heeft kleppen
heeft geen kleppen
Aders
Slagaders

Slide 8 - Drag question

Lesdoelen
  • Ik kan uitleggen hoe het lymfevatenstelsel   werkt; hoe stoffen in en uit cellen gaan, hoe weefselvloeistof in je bloed komt. 
  • Ik kan het verschil aangeven tussen lymfe,   weefselvloeistof en bloedplasma

Slide 9 - Slide

Wat weet jij van het lymfestelsel?

Slide 10 - Mind map

0

Slide 11 - Video

Hoe gaan stoffen in en uit je cellen?
Rode bloedcellen: zuurstofvervoer. In haarvaatjes laten de rode bloedcellen zuurstofdeeltjes los.
Die komen in het plasma.
Daarin zit nu glucose en zuurstof.
Dit plasma lekt door mini-gaatjes in de haarvatwand naar buiten : weefselvloeistof (vloeistof rondom je cellen).
Via weefselvloeistof kan er glucose en zuurstof bij de cellen komen. 

Slide 12 - Slide

Hoe komt weefselvloeistof weer in je bloed?

1. Via lymfe vaten. 
lymfevaten: kleine kanaaltjes in weefsels. Hebben piepkleine gaatjes in de wand. Hierdoor stroomt weefselvloeistof.
Lymfe = weefselvloeistof in lymfevaten.
Lymfevaten: lijken op aders, want: kleppen, slappe wand en lage druk in de vaten. Lymfe stroomt door je lichaam tot onder je sleutelbeenderen. Daar: weer in je bloed. (ong. de helft)

Slide 13 - Slide

Hoe komt weefselvloeistof weer in je bloed?

2. Via haarvaten

Andere helft van de weefselvloeistof: terug naar het bloed in de haarvaten.

Slide 14 - Slide

Wat doet je lymfestelsel?
  • Lymfevaten (kleine kanaaltjes in weefsels) voeren lymfe naar de lymfeklieren / lymfeknopen.

  • Hier wordt het lymfe gezuiverd van o.a. ziekteverwekkers.

  • Dit wordt gedaan door de witte bloedcellen. 

Slide 15 - Slide

Dus...
Witte bloedcellen bestrijden ziekteverwekkers.
De bekendste: keelamandelen.
Andere lymfeklieren : in liezen, oksels ,hals. 

Witte bloedcellen veel ziekteverwekkers bestrijden?-> lymfeklier kan opzwellen / pijn doen.
(bijv. bij verkoudheid of keelontsteking-> pijn bij slikken door gezwollen lymfeklieren in hals.)

Slide 16 - Slide

Wat is de functie van de lymfeknopen (lymfeklieren)?
A
Halen voedingsstoffen uit lymfe
B
Zuiveren de lymfe van onder andere ziekteverwekkers.
C
Halen zuurstof uit lymfe
D
Maakt witte bloedcellen aan

Slide 17 - Quiz

Weefselvloeistof
Lymfe
Bloedplasma
Vocht buiten de haarvaten; kan O2, witte bloedcellen, voedingsstoffen, CO2 en andere afvalstoffen bevatten
Deze vloeistof bestaat uit water met opgeloste stoffen en witte bloedcellen
In deze vloeistof zitten geen bloedcellen of bloedplaatjes

Slide 18 - Drag question

Leg in het kort uit hoe het lymfevatenstelsel werkt

Slide 19 - Open question

Geef in maximaal drie zinnen aan wat je hebt onthouden van deze les.

Slide 20 - Open question

Komende lessen
Voorbereiding toetsweek: Hoofdstuk 8, §8.1 t/m §8.4 + §8.6
Test jezelf maken!

In de lessen worden jullie vragen beantwoord.
Stel die in het 3Ab-biologie Team, zodat iedereen de vraag kan lezen!

Slide 21 - Slide

Zijn er nog vragen?
Wat heb jij onthouden uit de les?
Neem een minuut de tijd om dit met je buurman/buurvrouw te overleggen. 
timer
1:00

Slide 22 - Slide

Ik heb behoefte aan extra uitleg met de docent omdat ik nog vragen heb.
A
Ja, ik kom naar een KWT-uur
B
Ja, maar ik ga eerst zelf §8.6 bestuderen en maken.
C
Nee

Slide 23 - Quiz