Atoombouw

Atoombouw
1 / 11
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Atoombouw

Slide 1 - Slide

In deze les leer je...
  • hoe een atoom opgebouwd is
  • Wat neutronen, protonen en elektronen zijn
  • wat het atoomnummer betekent
  • wat een isotoop is
  • hoe het massagetal van een atoom berekend wordt

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

In het atoommodel van Dalton word een atoom voorgesteld als een massief balletje met een eigen formaat

Het atoommodel van Thomson beschrijft het atoom als een positief geladen bol met daarin negatief geladen deeltjes (rozijnen in een krentenbol)

Rutherford ontdekt dat de positief geladen deeltjes in de kern van een atoom zitten en de negatief geladen deeltjes er in een wolk omheen.

Bohr ontdekte iets later dat de negatieve elektronen zich op specifieke afstanden van de kern bevinden
Geschiedenis van het atoommodel

Slide 4 - Slide

Anatomie van een atoom
De kern van een atoom bestaat uit protonen en neutronen.
Hiernaast zie je een lithium (Li) atoom. In de kern zitten 3 protonen en 4 neutronen.
In de wolk om de kern vind je elektronen In het geval van lithium zijn het er 3
naam
lading
massa (u)
proton (p)
1+
1
elektron (e)
1-
'0' 
neutron (n)
neutraal
1

Slide 5 - Slide

atoomnummers
Atomen hebben allemaal een vergelijkbare opbouw, maar verschillen in de aantallen neutronen, protonen en elektronen.

Het aantal protonen in een atoom kun je altijd aflezen uit het periodiek systeem. Het atoomnummer is gelijk aan het aantal protonen in een atoom, dat is uniek voor een atoomsoort. Hokje 1 --> 1 proton, hokje 2 --> 2 protonen etc.

Het aantal elektronen is gelijk aan het aantal protonen, een atoom is daarom altijd een ongeladen deeltje

Slide 6 - Slide

atoomnummer= aantal protonen
  •                          In Periodiek Systeem (p. 210)
    zie je het atoomnummer



Hoeveel protonen heeft Calcium?

Slide 7 - Slide

Isotopen
Het aantal neutronen in een atoom kan verschillen. Dit heeft geen invloed op de chemische eigenschappen van een stof.

Een koolstof atoom heeft altijd 6 protonen, maar kan 6, 7 of 8 neutronen hebben. Deze atomen zijn isotopen van elkaar. 

Isotopen: 
      aantal p gelijk (zelfde symbool)
      aantal n verschillend
  atoomsoort
 koolstof (C-12)
koolstof (C-14)
atoomnummer
6
6
aantal protonen
6
6
aantal elektronen
6
6
aantal neutronen
6
8

Slide 8 - Slide

Het massagetal van een atoom is de som van het aantal protonen en neutronen.  

In formuletaal:
massagetal = p + n
  atoomsoort
 koolstof (C-12)
koolstof (C-14)
atoomnummer
6
6
aantal protonen
6
6
aantal elektronen
6
6
aantal neutronen
6
8
massagetal
12
14

Slide 9 - Slide

Notatie isotopen - 2 manieren
Koolstof (C) Atoomnummer 6 dus 6 protonen en 6 elektronen
manier 1: C-12 (isotoop met massagetal 12)
                    C-14 (massagetal 14) 

manier 2:                                   en 

massagetal = p + n, dus hoeveel n in  C-14?

Slide 10 - Slide

Werkblad invullen
Als je klaar bent met je werkblad ga je verder met de weektaak

vorige week:       par. 2.3: 33 t/m 36, 41 t/m 43, 48
deze week:          par. 2.4: 55, 57 t/m 60, 67

Slide 11 - Slide