Let op: lidwoorden (de, het, een), voornaamwoorden (deze, mijn, jouw) en telwoorden (twee, derde, vijfhonderd) zijn op zichzelf geen bijvoeglijke bepalingen. Ze kunnen wel een
deel van een bijvoeglijke bepaling zijn.
De moeder van mijn vriendin/staat/in de gang.
van mijn vriendin = bvb bij moeder --> van + mijn vormen dus samen met 'vriendin' een bijvoeglijke bepaling.