Bijstelling + Bijvoeglijke bepaling H4

Vandaag:
Je weet wat een bijstelling is en je kan een zin met een bijstelling verdelen in zinsdelen.

Je weet wat een bijvoeglijke bepaling is en je kunt deze vinden in de zin.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Vandaag:
Je weet wat een bijstelling is en je kan een zin met een bijstelling verdelen in zinsdelen.

Je weet wat een bijvoeglijke bepaling is en je kunt deze vinden in de zin.

Slide 1 - Slide

Bijstelling: Wat doet het?
De bijstelling geeft extra informatie over iets wat al in de zin staat. 
Voorbeeld: 
Ik heb bloemen, een bos rozen, van mijn vriendin gekregen. 

  • In de zin staat dat ik bloemen heb gekregen.
  • De extra informatie  die toegevoegd wordt, is dat het gaat om een bos rozen. 
  • een bos rozen is hier de bijstelling, want het geeft extra informatie over bloemen.

Slide 2 - Slide

Welk deel van de zin geeft extra informatie?
Eva, mijn zus, slaapt bij oma.
A
Eva
B
mijn
C
bij oma
D
mijn zus

Slide 3 - Quiz

Welk deel van de zin geeft extra informatie?
Max, de harige hond van onze buren, loopt in onze tuin.
A
de harige hond
B
Max
C
de harige hond van onze buren
D
onze tuin

Slide 4 - Quiz

Let op:
  • Bij een bijstelling gaat het altijd om hetzelfde object als de woordgroep die ervoor staat: een bos rozen en bloemen zijn dezelfde dingen (ik heb niet ineens een andere bos in mn handen). 
  • Meestal kan de bijstelling van plaats wisselen met de woordgroep die ervoor staat:
Ik heb een bos rozen, bloemen, van mijn vriendin gekregen. 

Slide 5 - Slide

Nog even opletten!:
  • De bijstelling staat altijd tussen twee komma's wanneer het in het midden van de zin staat of tussen een komma en een punt als het aan het einde van de zin staat:
Ik heb bloemen, een bos rozen, van mijn vriendin gekregen.

Het onderzoek werd geleid door de heer Pieterseneen deskundige op het gebied van belastingfraude.

Slide 6 - Slide

Wat is de bijstelling?
Wie van de oppassers toonde zeer trots het pasgeboren aapje, een chimpansee, aan de nieuwsgierige journalisten?
A
het pasgeboren aapje
B
de nieuwsgierige journalisten
C
een chimpansee

Slide 7 - Quiz

De zin verdelen in zinsdelen
De bijstelling hoort bij hetzelfde zinsdeel als het object waar het iets over zegt.
Dus:
Ik |heb| bloemen, een bos rozen, |van mijn vriendin |gekregen.

Slide 8 - Slide

De zinsdelen benoemen
De bijstelling hoort bij hetzelfde zinsdeel als het object waar het iets over zegt. 
dus: |Ik |heb| bloemen, een bos rozen, |van mijn vriendin |gekregen.|
pv=heb                                                             lvw = bloemen, een bos rozen     
aww= heb, gekregen                                  mv = x
sww= heb=hww, gekregen=zww          bwb = van mijn vriendin
wwg=heb gekregen                                   bijstelling = een bos rozen
 ondw= ik 
  

Slide 9 - Slide

Je hebt geleerd dat een bijstelling extra informatie geeft over iets wat al genoemd is in de zin.

Een bijvoeglijke bepaling geeft ook extra informatie over iets wat in datzelfde zinsdeel staat. 

Slide 10 - Slide

Bijvoeglijke bepaling
In sommige zinsdelen geven zinsdeelstukken extra informatie over het belangrijkste woord van het zinsdeel, de kern. Als deze kern een zelfstandig naamwoord is, is er sprake van een bijvoeglijke bepaling

Bijvoorbeeld: De lieve moeder |staat |in de tuin.
bvb lieve > moeder

Slide 11 - Slide

Bijvoeglijke bepaling
Een bijvoeglijke bepaling kan voor of achter het zelfstandig naamwoord staan. Er kunnen ook meerdere bijvoeglijke bepalingen bij één zelfstandig naamwoord horen. 

BV: De bekende regisseur van deze thriller/heeft/tot mijn grote verassing/al eerder/twee heel mooie films/gemaakt

Slide 12 - Slide

Let op:
Lidwoorden, voornaamwoorden (aanwijzende, vragende, persoonlijke en bezittelijke), telwoorden zijn geen bijvoeglijke bepalingen

Slide 13 - Slide

Stappenplan voor de bvb
1. maak zinsdelen
2. zoek het belangrijkste zelfstandig naamwoord in een zinsdeel
3. Noteer de woorden die extra info geven over het zn.
(geen lw, telw., pers. vnw, bez.vnw, vr.vnw, aanw.vnw)

Slide 14 - Slide

Wat is de bvb?:
Met hun neus/wroeten/de grote varkens/in de grond
A
hun
B
grote
C
de
D
wroeten

Slide 15 - Quiz

Wat is de bvb?
Deze lekkere frikandellen/ga/je/toch/niet/eten?
A
lekkere
B
frikandellen
C
toch
D
je

Slide 16 - Quiz

BVB
Let op: lidwoorden (de, het, een), voornaamwoorden (deze, mijn, jouw) en telwoorden (twee, derde, vijfhonderd) zijn op zichzelf geen bijvoeglijke bepalingen. Ze kunnen wel een deel van een bijvoeglijke bepaling zijn. 

De moeder van mijn vriendin/staat/in de gang.
van mijn vriendin = bvb bij moeder --> van + mijn vormen dus samen met 'vriendin' een bijvoeglijke bepaling.

Slide 17 - Slide

Aan de slag
 L. theorie blz. 118 + deze lessonup (link staat in Magister)
       M. Online H4 - bijvoeglijke bepaling - 
Startopdracht, theorie bekijken + alle opdrachten.

Slide 18 - Slide