Wat moet je kennen voor de toets? Vwo 3

Bereid je slim voor
Je moet de begrippen kennen
Om ze correct te kunnen herkennen en benoemen in oefenopgaven uit het boek + oefenbladen
Daardoor kun je de theorie vervolgens met vertrouwen en op de juiste manier toepassen in een hele tekst.
Zodat je zowel binnen als buiten de lessen Nederlands meer begrijpt, beter begrepen wordt én meer invloed hebt.
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 55 min

Items in this lesson

Bereid je slim voor
Je moet de begrippen kennen
Om ze correct te kunnen herkennen en benoemen in oefenopgaven uit het boek + oefenbladen
Daardoor kun je de theorie vervolgens met vertrouwen en op de juiste manier toepassen in een hele tekst.
Zodat je zowel binnen als buiten de lessen Nederlands meer begrijpt, beter begrepen wordt én meer invloed hebt.

Slide 1 - Slide

Wat moet je kennen/kunnen?
- theorie van de lessen 
- toepassen van de theorie in een tekst
- argumentatieschema maken
- tekstverbanden
- doel van een tekst
- onderwerp
- hoofdgedachte

Slide 2 - Slide

Sleep de signaalwoorden naar de bijbehorende tekstverbanden.
Let op: leer de tekstverbanden goed 
opsommend
tegenstellend
tijdsvolgorde (temporeel)
oorzaak-gevolg
toelichtend / voorbeeld
redengevend
voorwaardelijk
een andere
hoewel
voordat
hierdoor
bijvoorbeeld
tenzij
namelijk
want
als
toch
daarnaast
zoals bij
zodat
totdat
echter
indien

Slide 3 - Drag question

Een goede manier om dierenleed te voorkomen, is enkele dagen per week vegetarisch te eten.
Als je je leven lang vegetarisch eet, worden gemiddeld 900 dieren niet voor jou geslacht.
Vegetarisch eten is beter voor het milieu. Zo stoot één koe net zoveel broeikasgassen uit als één auto die 1,5 keer rond de aarde rijdt.
De transitie naar meer plantaardig eten is voor sommigen lastig door onwetendheid over vleesvervangende maaltijden.
Plaats hier de tekstverbanden die niet in de tekstfragmenten voorkomen.
doel-middel
voorwaarde
oorzaak-gevolg
voorbeeld / toelichting
opsomming
chronologie / tijd
tegenstelling

Slide 4 - Drag question

H2: Betrouwbaarheid
Niet alles wat geschreven is, is betrouwbaar. Dit hangt van een aantal factoren af:
- Vindplaats: kijk vooral waar het artikel in staat. Als het in de Volkskrant of op de NOS-site staat, mag je er vanuitgaan dat deze vindplaats betrouwbaar is.
- Belang van de auteur: Wat is zijn/haar belang? Dit kan politiek zijn, of bijvoorbeeld commercieel. Het is dus goed om te checken wat deze auteur doet voor werk of waar hij voor in staat.
- deskundigheid van de auteur: Deskundigheid betekent dat iemand verstand heeft van dit onderwerp, door bijvoorbeeld opleiding of werkervaring.
- actualiteit: De wereld verandert snel. Kijk wanneer het artikel geschreven is.

Slide 5 - Slide

Betrouwbaar
Niet-betrouwbaar

Slide 6 - Drag question

Een nieuw parfum van Chanel komt op de markt. Verschillende media doen hiervan verslag. Welke media is in de berichtgeving het meest betrouwbaar? 
Betrouwbaar
Minder/niet betrouwbaar
Een recensie in de Consumentengids.
Een  reactie op straat van een willekeurige voorbijganger. 
Een reclameposter op het metrostation.
Een commercial van Chanel op de televisie.
Een vlog van Nikki Tutorial. 
Een prijsvergelijking op  bestekoop.nl. 
De mening van Gordon in RTL Boulevard.

Slide 7 - Drag question

Je wil weten of het coronavaccin veilig is. Wie biedt betrouwbare informatie hierover?
BETROUWBAAR
NIET BETROUWBAAR

Slide 8 - Drag question

H2: betrouwbaarheid

Slide 9 - Slide

H3: mening en argument
mening/standpunt = wat je vindt.
argument= waarom je iets vindt.
feitelijke uitspraken = zijn controleerbaar
niet-feitelijke/ waarderende uitspraken = niet controleerbaar

Slide 10 - Slide

Argumentatie-structuur

Slide 11 - Slide

Soms (vaak) lastig om het standpunt en het argument van elkaar te onderscheiden in een tekst.

Want en dus zijn handige hulpmiddelen om het verschil te zien.
dus

Slide 12 - Slide

1

2

3

4

Dat is beter voor het milieu
Ik vind het belangrijk om mijn kleding tweedehands te kopen.
Je bent verkouden.
Je kunt maar beter een paracetamol nemen.
Het is verstandig om regenjas mee te nemen.
Het regent.
Het is een slecht idee om immigranten vijandig te behandelen.
Integratie werkt beter als zij met open armen ontvangen worden.

Slide 13 - Drag question

Controleren
Feitelijke uitspraken

Waarderende uitspraken

Slide 14 - Slide

Controleren
Feitelijke uitspraken
Is gebaseerd op feiten. Een feit is controleerbaar op juistheid of waarheid.
De feitelijke uitspraak is waar, onwaar of (nog) niet vast te stellen.

Waarderende uitspraken

Slide 15 - Slide

Controleren
Feitelijke uitspraken
Is gebaseerd op feiten. Een feit is controleerbaar op juistheid of waarheid.
De feitelijke uitspraak is waar, onwaar of (nog) niet vast te stellen.

Waarderende uitspraken
Is gebaseerd op meningen, normen, waarden, geloof en principes.

Slide 16 - Slide

1

2

3

4

feitelijk argument
waarderend argument
Kip stoot minder CO2 uit dan rund.
Als je met de consumptie van vlees op het milieu wilt letten, kun je beter kippenvlees eten.
Ik kan niet zo goed tegen de spanning.
Ik zie altijd enorm op tegen toetsen.
Ik zou nooit op hem stemmen.
Geert Wilders is een racistische politicus.
Ik ga morgen liever naar Pathé dan naar Slieker.
Pathé is een betere bioscoop.

Slide 17 - Drag question

Slide 18 - Slide

H4: opbouw van argumentatie
- enkelvoudige argumentatie
- onderschikkende argumentatie
- nevenschikkend afhankelijk
- nevenschikkend onafhankelijk
- meervoudige argumentatie

Slide 19 - Slide

Je kent verschillende vormen van argumentatiestructuur:
enkelvoudig, meervoudig, nevenschikkend en onderschikkend
Je kunt standpunt en argument onderscheiden in een eenvoudige tekst.
Je kunt op basis van een tekst een argumentatiestructuur herkennen, benoemen en invullen.
Uitleg + 2 sleepvragen
Sleepvraag
Zelfstandig leren

Slide 20 - Slide

Enkelvoudig
De eenvoudigste vorm van argumentatie. Een standpunt dat onderbouwd wordt door één argument.

Let op: blijf nagaan wat het standpunt is en wat het argument.

Slide 21 - Slide

Nevenschikkend
onafhankelijk
De losse argumenten hebben niets met elkaar te maken. Het is een opsomming van argumenten om het standpunt te onderbouwen.

Slide 22 - Slide

Nevenschikkend
onafhankelijk
De losse argumenten hebben niets met elkaar te maken. Het is een opsomming van argumenten om het standpunt te onderbouwen.
Het lezen van boeken is ontzettend belangrijk.
Het geeft je de kans avonturen te beleven die je anders nooit zou meemaken.
Door literatuur krijg je meer inlevingsver-mogen.

Slide 23 - Slide

Nevenschikkend
afhankelijk
Twee of meer argumenten hebben elkaar nodig om het standpunt te onderbouwen. Los van elkaar zijn het geen geldige argumenten.
Het festival Welcome to the Village was vorige maand niet leuk.
Ondanks de hitte was er helemaal geen schaduwplek.
Ik verbrand heel snel.

Slide 24 - Slide

Onderschikkend
Je geeft niet alleen een argument, maar je geeft ook nog een uitleg of toelichting waarom dat argument klopt.

Slide 25 - Slide

Onderschikkend
Je geeft niet alleen een argument, maar je geeft ook nog een uitleg of toelichting waarom dat argument klopt.
Het is belangrijk om huiswerk te maken.
Alleen door te oefenen zet je de stap van kennen naar kunnen.
Je brein heeft training nodig om de leerstof te begrijpen.

Slide 26 - Slide

Meervoudig

Slide 27 - Slide

A Zij heeft ruim voldoende ervaring in het basisonderwijs.

B Deze sollicitante is zeker geschikt voor die functie van hoofdonderwijzer.

C De school wilde het aantal vrouwelijk collega’s vergroten.

D Ruime ervaring is nodig voor deze functie.

E Zij is een vrouw.

F Zij past goed in de samenstelling van het team wat betreft leeftijd.

A
B
C
D
E
F

Slide 28 - Drag question

Slide 29 - Slide

H6: soorten samenvattingen
- hoofd- en bijzaak
- synoptische samenvatting
- indicatieve samenvatting
- informatieve samenvatting
- schematische samenvatting

Slide 30 - Slide

Welke eigenschap(pen) passen bij de samenvattingen?
Recensie boek of film
Informatieve samenvatting
Schematische samenvatting
Synopsis
Indicatieve samenvatting
Bevat de belangrijkste informatie uit het origineel
Is een verkorte versie van de originele tekst
Gebruikt tabellen, grafieken, mindmaps, etc.
Geeft vooral verbanden weer
Verkorte versie van boek, film of toneelstuk
Vertelt wat je kan verwachten
Verklapt de inhoud nog niet

Slide 31 - Drag question

Slide 32 - Slide