Les 1: Soorten activiteiten

Activiteiten

Ondersteunen bij sociale en recreatieve activiteiten
Les 1
1 / 34
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Activiteiten

Ondersteunen bij sociale en recreatieve activiteiten
Les 1

Slide 1 - Slide

Profieldeel activiteiten


Ondersteunen bij sociale en recreatieve activiteiten.
Werkprocessen:
  • P2-K1-W3 Assisteert bij uitvoering van sociale en recreatieve activiteiten;
  • B1-K1-W2 Maakt ruimtes gebruiksklaar;
  • B1-K1-W9 Evalueert de werkzaamheden.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 
  • Assisteren bij sociale en recreatieve activiteiten
  • Het benoemen van soorten activiteiten. 
  • Voorbeelden benoemen van redenen waarom je een activiteit speelt. 
  • Ervaring opdoen met het spelen van een quiz.

Slide 4 - Slide

Wat gaan we doen?
  1. Theorie
  2. Groepsquiz
  3. Zelfstandig opdrachten maken

Slide 5 - Slide

Welke activiteiten deed jij als kind?

Slide 6 - Mind map

Welke spellen speelde jij vroeger?

Slide 7 - Mind map

Slide 8 - Video

Wat heb je gezien in het film fragment?

Slide 9 - Mind map

Wat is recreatie?
Onder recreatie verstaat men alle vormen van vrijetijdsbesteding, alle activiteiten die kunnen worden gedaan naast de dagelijkse verplichtingen als werken, huishouden en zorg voor anderen. Recreëren doet men voor ontspanning en vermaak.
Het woord recreatie duidt op vernieuwing:
  • Re = her, opnieuw.
  • Creatie = maken, scheppen.
  • Herscheppen, opnieuw maken.
  • Latijn recreāre ‘opnieuw scheppen, weer doen opleven, verkwikken.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Soorten activiteiten





  • Kunnen jullie voorbeelden noemen?
  • Is het combineren van soorten activiteiten mogelijk?

Slide 12 - Slide

Doelen van activiteiten
VOORBEELDEN:
  • Gedragsverandering.
  • De zelfzorg/zelfredzaamheid bevorderen.
  • Sociale contacten bevorderen.
  • Het geheugen trainen.
  • Motoriek trainen.

Slide 13 - Slide

QUIZ

We gaan samen klassikaal een quiz doen als voorbeeld voor een activiteit die je zou kunnen bedenken.

Slide 14 - Slide

Hoe oud wordt een dolfijn ongeveer:
A
10
B
30
C
20
D
40

Slide 15 - Quiz

Welke kleur heeft een klavertje?
A
wit en zwart
B
roze en rood
C
groen en blauw
D
wit en roze

Slide 16 - Quiz

In welke land brengen ruim 4 miljoen Nederlanders hun vakantie door?
A
Duitsland
B
Nederland
C
Frankrijk
D
België

Slide 17 - Quiz

Wat wilde je worden toen je klein was?

Slide 18 - Open question

In welke land ligt de stad die vroeger Buitenzorg heette?
A
In China
B
In Duitsland
C
In Italië
D
In Indonesië

Slide 19 - Quiz

Waarmee is de worstsoort Salami voornamelijk gekruid?

Slide 20 - Open question

Van welke vruchten maakt men Cider?
A
druiven
B
pruimen
C
appels

Slide 21 - Quiz

Aan welke rivier ligt Antwerpen?
A
Rijn
B
Maas
C
Schelde

Slide 22 - Quiz

Wat was het kenmerk van Theo en Thea?
A
Kleding
B
tanden
C
stem

Slide 23 - Quiz

Welke Koekjes hebben met een mannetjesgeit te maken?
A
Boterkoek
B
Choco Prince
C
Bokkenpootjes
D
Bastogne

Slide 24 - Quiz

Welke kleur hoort bij Scharlaken?
A
wit
B
oranje
C
rood
D
blauw

Slide 25 - Quiz

Een gebakken ei met een hele dooier noemen we een....
A
omelet
B
uitsmijter
C
spiegelei

Slide 26 - Quiz

Welke lekkernij hoort bij een geboorte?

Slide 27 - Open question

Waar wordt de kaasmarkt gehouden?
A
Gouda
B
Alkmaar
C
Edam

Slide 28 - Quiz

Wat hoort NIET in het rijtje thuis?
A
tomaat
B
eikel
C
appel
D
pruim

Slide 29 - Quiz

Wat vond je van deze activiteit?

Slide 30 - Open question

Opdrachten
  1. Maak de TWX opdrachten met je subgroep.

Slide 31 - Slide

Wat heb je geleerd?
Tips/tops

Slide 32 - Mind map

Wat zou je nog willen leren?

Slide 33 - Mind map

SEE YOU

Slide 34 - Slide