What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Grammatik - Persoonlijke voornaamwoorden 1e en 4e naamval/ Voorzetsels 4e naamval
Voorzetsels & Naamvallen
1 / 17
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
17 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Voorzetsels & Naamvallen
Slide 1 - Slide
Doel deze les:
herhaling van de voorzetsels met de 4e naamval en je kan ze toepassen.
herhaling persoonlijk en vragend voornaamwoord en kun je ze in de 4e naamval toepassen
Slide 2 - Slide
Na onderstaande voorzetsels volgt een 4e naamval
De 4e naamval is gelijk aan het zinsdeel: lijdend voorwerp/Akkusativ
g
egen
o
hne
u
m
d
urch
fü
r
bi
s
ezelsbruggetje = GOUD FÜRBI
Slide 3 - Slide
Vertaal de voorzetsels
door
voor
tegen
zonder
om
tot
durch
für
gegen
ohne
um
bis
Slide 4 - Drag question
de 4e naamval (Akkusativ) & persoonlijk voornaamwoord
Slide 5 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
in de
1e
en
4e
naamval
1e naamval:
ik jij hij zij het wij jullie zij u
ich du er
sie es
wir ihr
sie Sie
4e naamval:
mij jou hem haar het ons jullie hun/hen u
mich
dich ihn
sie es
uns euch
sie Sie
Slide 6 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord in de
4e
naamval
De 4e naamval is gelijk aan het zinsdeel lijdend voorwerp/Akkusativ
4e
naamval:
mij jou hem haar het ons jullie hun/hen u
mich
dich ihn
sie es
uns euch
sie Sie
Voorbeeld:
Zij komt
zonder
hem
. Sie kommt
ohne
ihn.
Akkusativ
Slide 7 - Slide
Personalpronomen Akkusativ (4e naamval)
mich
es
uns
euch
sie (mv)
sie (ev)
dich
Sie
ihn
wen?
mij
haar
wij
jou
hen
het
jullie
u
hem
wie?
Slide 8 - Drag question
Het vragend voornaamwoord "wie" in het Duits.
1e naamval: wie =
wer
Wie
is dat?
Wer
ist das?
4e naamval: wie =
wen
Voor
wie
is dat? Für
wen
ist das?
Slide 9 - Slide
Het persoonlijk voornaamwoord U in de 4e naamval is?
A
sie
B
euch
C
Sie
D
ihn
Slide 10 - Quiz
Vragend voornaamwoord in de juiste naamval:
Für w.... hast du diese Geschenke gekauft?
A
wer
B
wen
C
wem
D
wessen
Slide 11 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'voor hem' in het Duits?
A
für ihn
B
für euch
C
für er
D
für ihm
Slide 12 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat is 'om jullie' in het Duits?
A
um ihn
B
um uns
C
um mich
D
um euch
Slide 13 - Quiz
1e en 4e naamval van:
ik en mij
A
ich - mich
B
ich - mir
C
ich - dich
D
ich - dir
Slide 14 - Quiz
Samengevat: Wat moet je kennen en kunnen ?
Voorzetsels 4e naamval en hun betekenis:
gegen, ohne, um, durch, für, bis GOUDFÜRBI
Daarna het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval toepassen
enkelvoud: ich
für mich
meervoud: wir
für uns
du
für dich
ihr
für euch
er
für ihn
sie
für sie
sie
für sie
Sie
für Sie
es
für es
Slide 15 - Slide
Ik ken de naamvallen al goed.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 16 - Poll
Jetzt üben
Slim Stampen:
2 opdrachten staan klaar bij
bij planning
Slide 17 - Slide
More lessons like this
Grammatik - Persoonlijke voornaamwoorden 1e en 4e naamval/ Voorzetsels 4e naamval
1 day ago
- Lesson with
21 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatik - Persoonlijke voornaamwoorden 1e en 4e naamval/ Voorzetsels 4e naamval
14 days ago
- Lesson with
21 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatik - Persoonlijke voornaamwoorden 1e en 4e naamval/ Voorzetsels 4e naamval
May 2022
- Lesson with
29 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatik - Persoonlijke voornaamwoorden 1e en 4e naamval/ Voorzetsels 4e naamval
January 2023
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Persoonlijk voornaamwoord 3de 4de naamval
16 days ago
- Lesson with
38 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Grammatik - Persoonlijk en vragend voornaamwoord - 1e en 4e naamval
March 2024
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
1e en 4e naamval
October 2022
- Lesson with
23 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
DHA2A H7 Grammatik - Pers vnw 1e en 4e naamval/ Vz 4e naamval
November 2022
- Lesson with
28 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2