geld rekenen

Geld
1 / 35
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Geld

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

  • euromunten en biljetten herkennen
  • geld tellen
  • rekenen met geldbedragen 
  • geldbedragen afronden
Dit ga je leren!

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Onze Euro munten

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Onze Euro biljetten

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Link

This item has no instructions

Waar geef jij geld aan uit?

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Zelf aan de slag met geldrekenen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

A
Kijk goed naar de volgende euromunten en naar de bijhorende letter
B
C
D

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Welke munt is het meest waard?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Kijk goed naar de volgende euro biljetten en naar de bijhorende letter
A
C
B
D

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Welk biljet is het minst waard?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Slide 13 - Link

This item has no instructions

Vul het bedrag in wat je ziet.

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Vul het bedrag in wat je ziet.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions


Slide 16 - Open question

This item has no instructions

1 euro is hetzelfde als ... eurocent

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Vul in: het bedrag in cijfers.
Negenentachtig euro en vijfenzestig cent

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Vul in: het bedrag in cijfers.
Honderdtwintig euro en veertig cent

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Vul in: het bedrag in cijfers.
Zevenhonderdvierentachtig euro en zeventig cent

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Vul in: het bedrag in cijfers.
drie euro en vijftig cent

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Vul in: het bedrag in cijfers.
Negenhonderdeenentwintig euro

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Vul in: het bedrag in cijfers.
Vijfenveertig euro en twintig cent

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Één boek kost 3,00 euro.
Je koopt 6 boeken.
Hoeveel moet je betalen?
A
15,00
B
18,00
C
19,00
D
21,00

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Één potje nagellak kost 2,50 euro.
Je koopt 3 potjes nagellak.
Hoeveel moet je betalen?
A
7,50
B
5,50
C
8,50
D
6,50

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Één tijdschrift kost 4,60 euro.
Je koopt 3 tijdschriften.
Hoeveel moet je betalen?
A
14,00
B
13,80
C
13,60
D
12,00

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

In mijn beurs zit:

Wat kan ik kopen?
A
Blikje fris: €1,50 Broodje: €1,50 Zakje snoep: €2,-
B
Blikje fris: €1,50 Salade: €3,50 Flesje water: €1,-
C
Flesje water:€1,00 Salade: €3,50 Koekjes: €1,50
D
Blikje fris: €1,50 Broodje: €1,50 Wafels: €2,50

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

In mijn beurs zit:

Wat kan ik kopen?
A
2 paar schoenen. De schoenen kosten € 26,- per paar.
B
Twee truien De truien kosten €27,50 per stuk
C
Een broek van 45,- en een paar sokken van €7,50
D
Een trui van €27,50 en een broek van €20,-

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel is dit samen?

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

€ 14,09 is afgerond?
A
€ 15,-
B
€ 14,10
C
€ 14,-

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

€ 3,78 is afgerond?
A
€ 3,50
B
€ 3,-
C
€ 4,-

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

€ 24,98 is afgerond?
A
€ 25,-
B
€24,50
C
€24,-

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel is € 2,98 en € 12,15 ongeveer samen?
A
€ 14,-
B
€ 15,-
C
€ 16,-

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Hoe was de les over geld?
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

This item has no instructions