Effectieve Communicatie: Verbaal en Non-verbaal

Effectieve Communicatie: Verbaal en Non-verbaal

Leerdoelen

- Begrijpen wat verbale en non-verbale communicatie is
- Kennis opdoen over verschillende communicatiemiddelen
- Weten hoe je effectief kunt communiceren
- Inzicht krijgen in formeel en informeel taalgebruik
- Leren hoe je een telefoonnotitie maakt

Wat weet je al over verbale en non-verbale communicatie?

Wat is communicatie?

Communicatie is het uitwisselen van informatie tussen twee of meer personen. Het kan verbaal of non-verbaal zijn.

Verbaal vs. Non-verbaal

- Verbale communicatie omvat gesproken of geschreven woorden
- Non-verbale communicatie omvat lichaamstaal, gezichtsuitdrukkingen, gebaren en intonatie

Communicatiemiddelen

- Gesproken taal
- Schriftelijke taal
- Visuele hulpmiddelen (zoals afbeeldingen of grafieken)
- Technologische middelen (bijvoorbeeld telefoon, e-mail)

Effectief communiceren

- Luister actief
- Wees duidelijk en beknopt
- Gebruik de juiste intonatie en lichaamstaal
- Houd rekening met je doelgroep

Formeel taalgebruik

Formeel taalgebruik wordt vaak gebruikt in professionele of formele situaties. Het is beleefd en respectvol.

Informeel taalgebruik

Informeel taalgebruik wordt meestal gebruikt in informele situaties met vrienden of familie. Het is minder formeel en meer ontspannen.

Telefoonnotitie

Een telefoonnotitie is een korte samenvatting van een telefoongesprek. Het bevat belangrijke details zoals de naam van de beller, het bericht en de datum.

Voorbeeld telefoonnotitie

Beller: Jan Jansen
Bericht: Terugbellen over de vergadering
Datum: 15 maart 2022

Oefening: Verbale vs. Non-verbale communicatie

Toon afbeeldingen van verschillende situaties en laat de leerlingen bepalen of het voorbeelden zijn van verbale of non-verbale communicatie.

Samenvatting

In deze les hebben we geleerd over verbale en non-verbale communicatie, communicatiemiddelen, effectieve communicatie, formeel en informeel taalgebruik, en het maken van een telefoonnotitie.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.