les 5: herhaling

les 5: herhaling spelling
1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

les 5: herhaling spelling

Slide 1 - Slide

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- boek, schrift en leesboek op tafel



timer
0:30

Slide 2 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Huiswerk nakijken en bespreken

Slide 4 - Slide

Lesdoelen 
- Ik ga de doelen van grammatica, spelling en over taal van blok 5 nog eens goed oefenen

Slide 5 - Slide

2.5: grammatica
korte terugblik
Wat hebben we in blok 5 geleerd: 

grammatica:
- zinnen ontleden (pv, wwg, ond, lv, mv, bwb)
- woordsoorten benoemen (znw, bnw, lw, vz, hww, zww, pers. vnw)

spelling:
- bezitsvorm
- schrijfwijze van getallen en cijfers
- vervoegen van werkwoorden in een zin

over taal: 
- schooltaalwoorden en andere woorden
- voorvoegsels en achtervoegsels
- woordkeuze en woordgevoel

Slide 6 - Slide

hoe ziet deze les eruit?
We oefenen de belangrijkste onderdelen van blok 5 nog eens samen.
timer
10:00

Slide 7 - Slide

Grammatica
kahoot quiz over de woordsoorten.

Slide 8 - Slide

Spelling
Noteer van elk woord de juiste bezitsvorm. 
  1. (Rob) ________________ auto 
  2. (Agnes) ________________  jurk 
  3. (Lieke) ________________  schooltas 
  4. (Ming) ________________  zus 
  5. (Abdallah) ________________  laarzen 
  6. (Moos) ________________ boek 
  7. (Andrea) ________________ huis 
  8. (Enzo) ________________  tv 
  9. (Levi) ________________ trui 
  10. (Daisy) ________________  tafel 
Bezitsvorm: altijd een vast s, behalve 
- bij een lange klank of y op het eind, dan schrijf je 's
- bij woorden die eindigen op een -s klank, dan schrijf je alleen een ' 

Slide 9 - Slide

Over taal 
blooket met de woorden van over taal. 

Slide 10 - Slide

Huiswerk
leren voor de toets
zie overzicht leerstof in teams

Slide 11 - Slide