What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Grammatica zinsontleding en meewerkend voorwerp les 6
Herhaling persoonsvorm
Het werkwoord dat verandert als je het getal of de tijd van de zin verandert.
Voorbeelden:
Hij heeft zijn fiets op school laten staan.
De jongen is zijn boeken vergeten.
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Herhaling persoonsvorm
Het werkwoord dat verandert als je het getal of de tijd van de zin verandert.
Voorbeelden:
Hij heeft zijn fiets op school laten staan.
De jongen is zijn boeken vergeten.
Slide 1 - Slide
De persoonsvorm is altijd een...
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel
Slide 2 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
Vorige week was Sara nog op vakantie.
Slide 3 - Open question
Herhaling werkwoordelijk gezegde
Persoonsvorm + alle andere werkwoorden in de zin
Voorbeelden:
Hij heeft zijn fiets op school laten staan.
De jongen is zijn boeken vergeten.
De leerlingen zaten naar het bord te kijken.
Slide 4 - Slide
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
het eerste werkwoord van een zin
B
alle werkwoorden van een zin
C
het laatste werkwoord van een zin
D
de persoonsvorm en het onderwerp samen
Slide 5 - Quiz
Benoem het wwg:
De school had het gebouw ingericht op Corona.
Slide 6 - Open question
Herhaling onderwerp
Wie of wat + wwg?
Getalproef
Voorbeelden:
Hij heeft zijn fiets op school laten staan.
De jongen is zijn boeken vergeten.
Slide 7 - Slide
Wat is het onderwerp?
Ik leer het onderwerp te vinden.
A
Ik
B
leer
C
het onderwerp
D
vinden
Slide 8 - Quiz
Benoem het onderwerp:
Gisteren heeft Susan de folders rondgebracht.
Slide 9 - Open question
Herhaling lijdend voorwerp
Wie of wat + gezegde + onderwerp?
Mag NIET met een voorzetsel beginnen.
Voorbeelden:
Hij heeft zijn fiets op school laten staan.
De jongen is zijn boeken vergeten.
Slide 10 - Slide
Wat is het lijdend voorwerp in de zin:
"Ik kan het lijdend voorwerp uit een zin halen."
A
Ik
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
een zin
Slide 11 - Quiz
Benoem het lijdend voorwerp:
Gisteren heeft Susan de folders rondgebracht.
Slide 12 - Open question
Meewerkend voorwerp (M/V)
Aan wie/voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
Benoem eerst bovenstaande onderdelen.
Voorbeelden:
De docent vertelt een verhaal over Peru aan de klas.
Jinte showde Dave haar nieuwste spijkerbroek.
Neem je die spullen mee voor mij?
Een zinsdeel dat met voor of aan begint, is niet altijd een meewerkend voorwerp.
Voor mij (geen MV) loopt een man met een hond.
Slide 13 - Slide
Het meewerkend voorwerp is altijd een 'wie'.
A
ja
B
nee
Slide 14 - Quiz
Wat is het meewerkend voorwerp?
Zij heeft het ons toch verteld.
A
zij
B
heeft
C
ons
D
toch
Slide 15 - Quiz
Benoem het meewerkend voorwerp:
Boris liet Dave zijn nieuwe rugtas zien.
Slide 16 - Open question
More lessons like this
Grammatica 2 mavo/havo blok 2 bijwoordelijke bepaling en herhaling
November 2022
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatica blok 1 en 2 Zinsontleding 2 havo
September 2020
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Zinsontleding
November 2022
- Lesson with
14 slides
Thema 6: hoofdvormen werkwoorden en meewerkend voorwerp.
May 2022
- Lesson with
44 slides
Taal
Primary Education
Zinsontleding
January 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Zinsleer - herhaling
March 2022
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsdelen - herhaling
November 2022
- Lesson with
36 slides
Zinsleer - herhaling
September 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs