Herhaling spieren lichaam

Herhaling spieren 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling spieren 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

1
2
3
Bundel
Spier
Vezel

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

Hoe trekt glad spierweefsel samen?
A
Langzaam en gelijkmatig
B
Snel en gelijkmatig
C
Snel en krachtig

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Waardoor kunnen je spieren bewegen?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Hoe is een spier opgebouwd?
A
Spiervezels vormen een spierbundel en die vormen samen de spier
B
Spierbundels vormen samen spiervezels en die vormen samen de spier
C
pezen vormen spiervezels en die vormen samen een spier
D
pezen vormen spierbundels en die vormen samen een spier

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat kun je zeggen over hartspierweefsel?
A
Het is onwillekeurig
B
Het is willekeurig

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Hoe trekt dwarsgestreept spierweefsel samen?
A
Langzaam en gelijkmatig
B
Langzaam en krachtig
C
Snel en krachtig

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions


Dit is ......... samentrekking
hoe lang kun jij dit?
De plank is een statische oefening, wat inhoudt dat je je lichaam een tijdje in een bepaalde houding moet houden zonder te bewegen.
A
Isotonisch(spier lengte veranderd)
B
Isometrisch (lengte spier veranderd niet)

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Spieren in je dunne darm zijn
A
Onwillekeurig en glad spierweefsel
B
Willekeurig en dwarsgestreept
C
Onwillekeurig en dwarsgestreept
D
Willekeurig en glad spierweefsel

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Deze spieren raken snel vermoeid
A
Glad spierweefsel
B
Dwarsgestreept spierweefsel

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Deze spieren reageren snel
A
Glad spierweefsel
B
Dwarsgestreept spierweefsel

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

De spieren in je maag bestaan uit
A
Glad spierweefsel
B
Dwarsgestreept spierweefsel

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een antagonist?
A
een spier met een tegengestelde werking
B
een spier met dezelfde werking
C
allemaal pezen bij elkaar

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Synergisten en antagonisten
Synergisten = samenwerkers
Antagonisten = tegenwerkers



Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Antagonisten
Strekkende spieren 

Spieren die een tegengestelde beweging maken

Slide 15 - Slide

Spieren in het lichaam kunnen alleen samentrekken, maar niet uit zichzelf ontspannen. Daarom zitten er in het lichaam antagonistische paren, die bestaan uit een buigende en een strekkende spier.

Een antagonistisch paar bestaat uit een antagonist en een agonist. De agonist trekt samen, maar wordt door de samentrekking van de antagonist weer uitgerekt. 
Een voorbeeld hiervan zijn de biceps en triceps in de bovenarm. Als de biceps samentrekt, buigt hij de arm. De triceps moet aangespannen worden om de biceps weer te strekken
Spieren die elkaars werking tegengaan zijn antagonisten. 

De tweebuikige onderkaakspier opent de mond, terwijl de slaapkauwspier en de wangkauwspier de mond sluiten. 

VB.
Vierhoofdige dijbeenspier en hamstrings
Dwarsgestreept spierweefsel is
A
Autonoom
B
Niet autonoom

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een afvalstof bij de anaerobe spierstofwisseling?
A
glucose
B
zuurstof
C
melkzuur
D
glycogeen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noemen we spierspanning?
A
Bolus
B
Tonus
C
Agonist
D
Hyper

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de origo van een spier?
A
Oorsprong
B
Aanhechting
C

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

monnikskapspier
2 hoofdige armspier
driehoofdige armspier
Deltaspier
Brede rugspier

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

De wanden van de inwendige organen zijn opgebouwd uit .... spieren
A
Dwarsgestreepte
B
Gladde

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Voor welke beweging zorgt de monnikskapspier?
A
De schouders optrekken
B
Het hoofd naar voren buigen
C
De schouders naar voren bewegen

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Elke spier, spierbundel en spiervezel wordt afzonderlijk omgeven door .....
A
Pezen
B
Bindweefsel
C
Een netwerk van zenuwcellen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welke spier is het belangrijkst voor het achterover buigen van de rug?
A
De monnikskapspier
B
De brede rugspier
C
De rugstrekker

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat is spiertonus

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Wat is spieratrofie

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Bij welk spierstofwisselingsproces is de afvalstof koolstofdioxide en water?
A
aeroob
B
anaeroob

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Vragen????

Slide 28 - Slide

This item has no instructions