Ontleed onderstaande zinnen. Kies uit:
wwg - ond - lv - mv - (vzv = vwo) - bwb (bvb en bijstelling)
1 Wie wil je allemaal deze uitnodiging mailen?
2 Vanaf het vakantieadres hebben de broers, Amir en Samir, een digitale foto met tekst aan hun ouders gestuurd.
2 vwo: 3 Jasper schaamde zich ontzettend voor het gedrag van zijn vriend.