Formuleren H1 en 2 2M

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Lesdoelen

- je leert hoe je kunt variëren in woordgebruik in je teksten.

- je leert hoe je kunt variëren in zinsopbouw in je teksten.

Formuleren 

Variatie in woordgebruik en in je tekst: om je tekst aantrekkelijker te maken.

Huiswerk week 13

H1 + H2 

Lezen theorie formuleren (blz. 32 + blz. 62)

Maken: 

H1 opdr. 1 + 2

H2 opdr. 1 + 3

Lees de onderstaande tekst. 

Echte vrienden?

Je hebt twee soorten contacten: internetcontacten en echte contacten. Ik vind zelf dat de echte contacten belangrijker zijn, want als je echte vrienden gaat maken, maak je die vrienden door met elkaar te gaan praten en veel met elkaar om te gaan. Ik vind zelf dat internetcontacten geen echte vrienden zijn, want ik vind zelf dat je geen vrienden moet gaan maken op het internet. Daar kan iemand zich anders gaan voordoen dan hij is. Het is beter dat je vrienden gaat maken door echt jezelf te zijn. Ik vind zelf dat je aan je vrienden moet laten zien wie je echt bent.

Door: Stijn (1 vwo)

Door welke woorden zou je ‘vrienden’ kunnen vervangen?

Welke andere woorden en formuleringen gebruikt Stijn nog meer te vaak? 

Noem er minstens twee.

Wat doet een verwijswoord

1. een verwijswoord verwijst je naar de volgende tekst
2. een verwijswoord verwijst naar iets dat eerder in de tekst genoemd is

Een synoniem is

1. een woord dat (ongeveer) hetzelfde betekent als een ander woord
2. een woord met meerdere betekenissen

Varieer in woordgebruik om te voorkomen dat een tekst saai wordt. 

1. Synoniemen

2. Verwijswoorden

Variatie in zinsopbouw

O   nderwerp

P   ersoonsvorm 

A   nder zinsdeel

Doe ook eens: APO, POA of PA

Mijn vriendin pakt meestal de bus naar huis.
De zinsopbouw van deze zin is:

1. opa
2. apo
3. poa

Bedenk zoveel mogelijk synoniemen voor:

1. Leuk

2. Ook

Schrijfopdracht

Schrijf een korte tekst, bijvoorbeeld over je hobby of sport.

Stappen:

1. Noteer drie woorden die je gaat gebruiken

2. Noteer bij elk woord minimaal twee synoniemen

3. Schrijf de tekst, verwerk de woorden en synoniemen en gebruik twee keer een verwijswoord.

Wissel je werk uit met een klasgenoot

- omcirkel de synoniemen en verwijswoorden

- markeer de woorden die te vaak herhaald worden

- geef het werk weer terug