2.3 Energie en Arbeid (eigen dictaat)

2.3 Energie en arbeid
Je kan meekijken vanaf blz 5

Mobiel bij de hand (Lessonup) en 
rekenmachine / papier

Tussendoor vragen stellen kan via de chat.

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

2.3 Energie en arbeid
Je kan meekijken vanaf blz 5

Mobiel bij de hand (Lessonup) en 
rekenmachine / papier

Tussendoor vragen stellen kan via de chat.

Slide 1 - Slide

Leerdoelen van vandaag
Je gaat leren wat de relatie is tussen kracht en arbeid en hoe je ermee kan rekenen.

Slide 2 - Slide

Arbeid
Arbeid = één vorm van energie. 
 In natuurkunde gebruiken we het woord arbeid als energie die nodig is om een voorwerp met een bepaalde kracht over een bepaalde afstand te bewegen.
De verplaatsing moet wel in de richting van de kracht zijn. 

Slide 3 - Slide

Als je een object vasthoudt maar je beweegt niet. 

Dan verricht je geen arbeid!

Slide 4 - Slide

Formule arbeid

Arbeid = Kracht * Afstand

Slide 5 - Slide

Arbeid ontstaat alleen als je beweegt
Arbeid in beide situaties hetzelfde.

Slide 6 - Slide

Reminder 
                   Fz = m * g
Zwaartekracht = massa * versnelling van de zwaartekracht
                              g = 9,81 [m/s2

Slide 7 - Slide

Hoeveel kracht is er nodig om 1 kilogram op te tillen ?
A
9,81 N
B
981 N
C
10 N
D
100 N

Slide 8 - Quiz

Wat is de eenheid van Arbeid
A
N
B
Nm
C
J
D
W

Slide 9 - Quiz

De definitie formule voor arbeid is...
A
W = d* Ek
B
W = m* g *h
C
W = P* t
D
W = F* s

Slide 10 - Quiz

Waardoor wordt de arbeid geleverd bij een auto die versnelt?
A
Door de motoren
B
Door de wielen
C
Door de bestuurder
D
Er is geen arbeid

Slide 11 - Quiz

Ik rij in een auto over een afstand van 10 km.
De auto gaat met kracht van 100N vooruit.

Wat is de arbeid die de auto verricht heeft?
A
1000 J
B
1000000 J
C
100000 J
D
10000000 J

Slide 12 - Quiz

Hoeveel arbeid lever je als je een kist van 5 kg 2 meter optilt?
gebruik
g=10s2m
Fz=mg
A
2,5 Nm
B
50 Nm
C
10 Nm
D
100 Nm

Slide 13 - Quiz

Een stoel, 25kg, wordt met een constante snelheid verschoven. Hierbij is een kracht van 180N nodig.
Bereken de arbeid die nodig is om de stoel 2m te verschuiven

A
50 J
B
50Nm
C
360Nm
D
4500Nm

Slide 14 - Quiz

Baksteen 2,5kg ligt op een bouwsteiger
op een hoogte van 3,2m.
Hoe groot is de arbeid?
A
80J
B
25,6J
C
20J
D
0J

Slide 15 - Quiz

Hoeveel arbeid heb je nodig om een appel van 102 gram 1,00 meter op tillen?

Slide 16 - Open question

Een elektrische auto heeft een vermogen van 150 Kw. Hij /zij rijdt gedurende 10 min een afstand van 10 km.
Wat is de kracht waarmee vooruit ging?

Slide 17 - Open question

Huiswerk
Uit vragenboek 2.3 Arbeid  

opgave 1 t/m 7 (extra voor VWO is vraag 8)

Slide 18 - Slide