This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
H1.5 en H1.7 het metrische stelsel
Slide 1 - Slide
1.5
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Slide
Eenheden die bij een zelfde grootheid horen kun je in elkaar omrekenen.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Verkleinwoorden:
verkleinwoord
afkorting
betekenis
kilo
k
x1000
hecto
h
x100
deca
da
x10
Basis eenheid
deci
d
:10
centi
c
:100
mili
m
:1000
Slide 7 - Slide
55m = ....hm
A
0,55
B
5,50
C
550
D
5500
Slide 8 - Quiz
23.000 dm = ....km
A
0,23
B
2,3
C
23
D
230
Slide 9 - Quiz
reken om: 0,264 g = …..... mg
A
2,64 mg
B
26,4 mg
C
264 mg
D
0,0264 mg
Slide 10 - Quiz
1.7
Oppervlakte
en inhoud
Slide 11 - Slide
De 3 dimensies
1 m
1 m2
1 m3
Slide 12 - Slide
Doelen
L1 -21 Je kunt rekenen met de vergroot- en verkleindwoorden van vierkante meters.
L1 -22 Je kunt rekenen met de vergroot- en verkleindwoorden van kubieke meters.
L1 -23 Je kunt rekenen met de vergroot- en verkleinwoorden van kubieke meters en deze omrekenen naar liters en andersom.
Slide 13 - Slide
Deel 1 - Oppervlakte
Slide 14 - Slide
1 hokje = 1 cm
Oppervlakte rechthoek
De lengte is 7 cm
De breedte is 4 cm
lengte x breedte =
oppervlakte van een rechthoek
Slide 15 - Slide
1 hokje = 1 cm
Oppervlakte rechthoek
7 x 4 = 28 cm²
De lengte is 7 cm
De breedte is 4 cm
Vergeet niet dit tweetje op te schrijven
Slide 16 - Slide
Oppervlakte eenheden omrekenen
1m2
Slide 17 - Slide
Oppervlakte eenheden omrekenen
1m3
100dm2
10 dm
10 dm
Slide 18 - Slide
Omrekenen van oppervlakte maten
Slide 19 - Slide
Stappenplan
1. Waar begin ik?
2. Waar wil ik heen?
3. Reken het uit.
Slide 20 - Slide
Voorbeeld
0,09 m2 = ... cm2
Slide 21 - Slide
0,04 km2 = ....m2
A
40
B
400
C
4.000
D
40.000
Slide 22 - Quiz
76 cm2 = .... mm2
A
0,76
B
7,6
C
760
D
7600
Slide 23 - Quiz
Deel 2 - Inhoud omrekenen
Slide 24 - Slide
0
Slide 25 - Video
Omreken van inhoudsmaten
Slide 26 - Slide
1 m3 is evenveel als
A
1.000 cm3
B
100 cm3
C
10 cm3
D
1.000.000 cm3
Slide 27 - Quiz
reken om: 2,743 dm3 = …....... cm3
A
27,43 cm3
B
274,3 cm3
C
2743 cm3
D
2,743 cm3
Slide 28 - Quiz
7 dm3 =
A
7000 cm3
B
70 cm3
C
700 cm3
D
7 cm3
Slide 29 - Quiz
De inhoud van deze balk is...
A
240 cm3
B
0,024 dm3
C
0,24 dm3
D
2,4 cm3
Slide 30 - Quiz
Deel 3 - Inhoud en Volume
Slide 31 - Slide
Omreken van inhoudsmaten
Slide 32 - Slide
Omrekenen van volume-maten
Slide 33 - Slide
Inhoud <-> Volume
Slide 34 - Slide
0
Slide 35 - Video
reken om: 223 ml = …… cm3
A
0,223 cm3
B
2,23 cm3
C
22,3 cm3
D
223 cm3
Slide 36 - Quiz
6570 cm3 = ... liter
Slide 37 - Open question
0,675 m3 =
A
675,000 mL
B
675 mL
C
0,675 mL
D
0,000675 mL
Slide 38 - Quiz
3,4 L
34 cL
3,4 m³
34 000 mL
0,034 L
0,034 dm³
3400 cL
3400 L
0,34 L
3400 mL
Slide 39 - Drag question
Oefenen met omrekenen!
Oefen net zo lang tot je 100% hebt gehaald.
Je mag overleggen (= niet voorzeggen!).
Schrijf decimalen met een KOMMA, na het getal een spatie en daarna afgekorte eenheid.
Voorbeelden: 5,25 m3 1000,19 dl 9,1 mV
Ga naar: socrative.com -> Login -> student -> KAMERLING2
100% gehaald? Probeer ook KAMERLING3
Slide 40 - Slide
Deel 4 - Formules ombouwen
Slide 41 - Slide
Woordformule
Een woordformule is een berekening waarin duidelijk wordt welke grootheden er ingevuld moeten worden. In het voorbeeld, waarin we het oppervlakte van het vierkant berekend hebben, maakten we gebruik van de volgende woordformule:
oppervlakte = lengte x breedte
Slide 42 - Slide
Woordformule
oppervlakte = lengte x breedte
Slide 43 - Slide
Wat is woordformule voor het berekenen van de afstand??
Slide 44 - Open question
Wat is woordformule voor het berekenen van het vermogen?