This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Welke woorden kan je maken met: taal / cursus / dag
Slide 3 - Mind map
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
samenstelling
afleiding
taalvaardigheid
amoreel
vaktaal
apenstaart
haasachtig
Slide 8 - Drag question
Slide 9 - Slide
Welke achtervoegsels ken je? (+ voorbeeld)
Slide 10 - Mind map
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
welke voorvoegsels ken je? (+ voorbeeld)
Slide 13 - Mind map
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Ik ben verdikt, ik moet zoals dat heetdaar iets …………….. doen ik moet dus op dieet,dat is nu juist iets waar ik ………………. bendat is nu juist iets, iets waar ik niets ………. ken
……………… geen chocola meergeen friet …………… mayonaisealleen nog sla en wortels ……………… radijs
Konijneneten - Bart Peeters
aan
tegen
van
met
van verdikt, ik moet zoals dat heetdaar iets …………….. doen ik moet dus op dieetdat is nu juist iets waar ik ………………. bendat is nu juist iets, iets waar ik niets ………. ken
……………… geen chocola meergeen friet …………… mayonaisealleen nog sla en wortels ……………… radijs
met
Slide 17 - Drag question
Welke soort woorden vulde je telkens in?
A
lidwoorden
B
zelfstandige naamwoorden
C
werkwoorden
D
voorzetsels
Slide 18 - Quiz
Voorzetsels kunnen we in twee soorten opsplitsen. Wat is het verschil tussen de volgende zinnen? 1.Het eten staat naast de chips. 2. Hij snakt naar chips.
Slide 19 - Open question
'gewone' voorzetsels
vaste voorzetsels
Geeft aan waar zaken zich ten opzichte van elkaar bevinden
Hangt vast aan werkwoord
Slide 20 - Slide
... zijn 21ste volgt Jeroen Ronny Désiron op als chef in Le Fil in Leuven.
Slide 21 - Open question
Nog ... zijn studie werkte hij in een sterrenrestaurant.
Slide 22 - Open question
5. Jeroen Meus houdt ... koken.
Slide 23 - Open question
Hij vatte post ... het fornuis van restaurant Boardroom in Heverlee.
Slide 24 - Open question
Waarom kan je niet in alle zinnen verschillende voorzetsels inpassen?
Slide 25 - Mind map
'gewone' voorzetsels
vaste voorzetsels
Geeft aan waar zaken zich ten opzichte van elkaar bevinden
Hangt vast aan werkwoord
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Even oefenen: vaste voorzetsel
vaste voorzetsels
Slide 28 - Slide
Vul het correcte vaste voorzetsel in.
Mijn broertje was erg trots ... zijn zelfgebakken taart.
Slide 29 - Open question
Vul het correcte vaste voorzetsel in.
De secretaris herinnert zijn baas ... zijn afspraak.
Slide 30 - Open question
Vul het correcte vaste voorzetsel in.
De studente verdiepte zich ... haar cursus anatomie.
Slide 31 - Open question
Vul het correcte vaste voorzetsel in.
Het menu bestaat ... drie gangen.
Slide 32 - Open question
Vul het correcte vaste voorzetsel in.
Na de maaltijd geniet opa ... een heerlijk ijsje.
Slide 33 - Open question
Vul het correcte vaste voorzetsel in.
Ik denk na ... een boeiend thema voor mijn spreekbeurt.
Slide 34 - Open question
Vul het correcte vaste voorzetsel in.
Waarom kun je je zo moeilijk ... de afspraken houden?
Slide 35 - Open question
Vul het correcte vaste voorzetsel in.
Gisteren waarschuwde de weerman ... hevig onweer in de Ardennen.
Slide 36 - Open question
Vul het correcte vaste voorzetsel in.
Straks zul je stomverbaasd zijn ... mijn kookkunsten.
Slide 37 - Open question
Vul het correcte vaste voorzetsel in.
Na een weekje kamperen verlangen we ... ons eigen bed.