Past Simple vs Past Continuous 4 mavo

Theme 3: Law & Order (p. 61 WB)
   Past Continuous       vs      Past Simple
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3,4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Theme 3: Law & Order (p. 61 WB)
   Past Continuous       vs      Past Simple

Slide 1 - Slide

Today's lesson goals 

  1. Know the difference between past simple and past continuous
  2. Recognize when to use past simple or continuous in sentences. 
  3. Use the 2 tenses correctly and appropriately in sentences and during daily conversation.

Textbook : 109  - section 6.2

Slide 2 - Slide

Past simple
Verleden tijd.
Zeggen dat iets in het verleden is gebeurt en nu is afgelopen. 
Tijdsbepaling in de zin zoals yesterday, in 2020. 

Werkwoord in de past simple:
- regelmatig ww > + ed > worked
- onregelmatig ww > 2e rijtje > go verandert in went

Slide 3 - Slide

Past simple
I worked at the supermarket yesterday.
I didn't work yesterday.
Did I work yesterday?

She was at the soccer game last Friday.
She wasn't at the soccer game.
Was she at the soccer game.

Slide 4 - Slide

Past continuous
-De past continuous is een vorm van de verleden tijd, net als de past simple.
- Je gebruikt deze verleden tijd als je zegt dat iets voor langere tijd in het verleden aan de gang was. Het is nu afgelopen.
- Wat doe je met de wwen?
was/were + (werkwoord + ing)

Slide 5 - Slide

Examples past continous
Yesterday I was reading a book.
She was enjoying the party.
We were watching the match on TV.

Je kiest was of were, afhankelijk van het persoonlijk vnw.
Aan het tweede werkwoord voeg je + ing toe. 
was/were   +   ww+ing

Slide 6 - Slide

Let goed op!

-Je kiest eerst uit was/were. Welke past bij het persoonlijk vnw?
- Je voegt altijd -ing toe aan het tweede werkwoord.

Er is een spellingsregel:
- eindigt een werkwoord op een -e? Dan haal je die weg en dan voeg je +ing toe.
create > creating.

Slide 7 - Slide

Samen in één zin. 
Hoe gebruik je de past simple en past continuous in één zin?
Er staan twee activiteiten in een zin die zich allebei in de verleden tijd afspelen.
Voor de activiteit die zich het langst afspeelt > past continuous.
Voor de korte, plotselinge activiteit > past simple
lange actie = past continuous       korte actie = past simple

Slide 8 - Slide




past simple:
als iets in de verleden is gebeurd  en als het belangrijk is wanneer het is gebeurd. 

vaak staan woorden in zinnen zoals:
last night, in 2015, this morning, when I was young, five minutes ago.

Past simple summary:
- voorbij
- duurde kort

Past simple form:
- w.w. + ed
- 2e rijtje



past continuous:
als je zegt wat er op een bepaald moment in het verleden aan de gang was of wat je toen aan het doen was.




past continuous summary:
- was bezig
- duurde tijdje

Past continuous form:
- was/were + w.w. + ing

past simple vs past continuous

Slide 9 - Slide

Past simple en past continuous in dezelfde zin.
''I was cooking dinner when my mother called.''

De activiteit die aan de gang was, is de past continuous.
De activiteit die 'erbij komt', is de past simple.

Slide 10 - Slide

Past Simple vs. Past Continuous

Sheila and I ............. (talk) to the neighbour when the doorbell rang.
A
talked
B
were talking

Slide 11 - Quiz

Past Simple vs. Past Continuous

I .............. (listen) to loud music when my father came into my room to see what was happening.
A
listened
B
was listening

Slide 12 - Quiz

I _________ (wait) for the bus when it ________ (start) to rain.

Slide 13 - Open question

I _______ (read) the newspaper, when all of a sudden my cat _____ (jump) onto my lap.

Slide 14 - Open question

While we _______ (walk) the dog, the neighbours _____ (wash) their car.

Slide 15 - Open question

See you next time!

Slide 16 - Slide

Homework
Page 30. 13. 14. 15
Page 32. 2, 3, 6

Slide 17 - Slide