Taaldoel: Ik lees altijd eerst de theorie en maak dan pas de bijbehorend vragen. De theorie lees ik met als doel om de tekst te begrijpen.
Programma:
Korte terugblik vorige les
Leertips
Oefentoets maken + nabespreken
Evaluatie en nog meer leertips:
- Samenvattingsopdracht maken
- Extra opdrachten maken: blz. 30/31 en blz. 34/35
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2
This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Onderwerp: Geld moet rollen H1
Lesdoel: Ik kan de theorie van H1 toepassen.
Taaldoel: Ik lees altijd eerst de theorie en maak dan pas de bijbehorend vragen. De theorie lees ik met als doel om de tekst te begrijpen.
Programma:
Korte terugblik vorige les
Leertips
Oefentoets maken + nabespreken
Evaluatie en nog meer leertips:
- Samenvattingsopdracht maken
- Extra opdrachten maken: blz. 30/31 en blz. 34/35
Slide 1 - Slide
Maak de oefentoets in stilte (Deze staat in Magister bij studiewijzer)
Of: Extra opdrachten maken: blz. 30/31 en blz. 34/35
Deze staat in Magister bij studiewijzer.
Doe je wifi en mobiele netwerk uit!
timer
20:00
Slide 2 - Slide
a Welke twee groepen behoeften zijn er? b Geef bij elke groep twee voorbeelden.
Slide 3 - Open question
Verbruiksgoed
Gebruiksgoed
Inkt
Vaatwasser
Schaar
Vaatwasmiddel
Schoolboek
Shampoo
Slide 4 - Drag question
Je neemt bij KPN een telefoonabonnement inclusief een nieuwe telefoon. a. Ben je in dit geval een consument? Leg je antwoord uit.b Welk goed levert KPN?c Welke dienst levert KPN?
Slide 5 - Open question
Yola maakt bijna al haar kleding zelf. Ze vindt het leuk en bespaart er veel geld mee. a Hoe noem je het als je zelf dingen maakt voor je eigen gebruik? b Je hebt dan niet veel geld nodig. Wat heb je, behalve geld en materiaal, wel nodig?
Slide 6 - Open question
Net voor de school weer begon kocht Eline schoolspullen. Ze kocht: - 20 schriften, samen voor € 3,85, - twee pennen van € 0,80 per stuk, - een gum voor € 0,30, - een geodriehoek voor € 0,50. Bereken wat de gemiddelde prijs was van één artikel.
Slide 7 - Open question
Jij krijgt € 3,50 zakgeld. Je vriend Arno heeft € 4 zakgeld, Björn € 2,50 en Chris en Dirk krijgen elk € 4,50.
Bereken hoeveel zakgeld jullie gemiddeld per persoon krijgen.
Slide 8 - Open question
Jij hebt al jaren dezelfde telefoon. Een klasgenoot heeft altijd de nieuwste iPhone. Dit heeft vooral te maken met verschil in: ...........
Slide 9 - Open question
Vul de juiste woorden in. Om welke beïnvloeding gaat het? Als jij een bepaald merk mobiele telefoon wilt omdat jouw vriendin er ook zo een heeft, is dat .............. beïnvloeding. Als jij dat merk koopt omdat een verkoper in de winkel je overtuigd heeft, is dat ................ beïnvloeding.
Slide 10 - Open question
a Wat willen winkeliers en fabrikanten bereiken met hun reclame? b Wat voor nut heeft reclame voor een consument? Noem twee mogelijkheden.
Slide 11 - Open question
Hanna wil een abonnement op het blad Meiden Magazine nemen. Normaal betaal je voor vijf nummers € 18,25. Bij een proefabonnement van vijf nummers krijg je 21% korting. Bereken hoeveel Hanna betaalt voor een proefabonnement.
Slide 12 - Open question
De prijs van een T-shirts € 19. In de uitverkoop krijg je 65% korting. Bereken de prijs in de uitverkoop.
Slide 13 - Open question
Bekijk de resultaten van een vergelijkend warenonderzoek. a Wie doet zo’n onderzoek? b Welk merk heeft de beste prijs-kwaliteitverhouding?
Slide 14 - Open question
Deugdelijk product
Warenwet
NVWA
Product in orde
Gezond en veilig
Controle
Slide 15 - Drag question
Leg het verschil uit tussen loon en winst.
Slide 16 - Open question
Maud heeft een maandbegroting gemaakt: Inkomsten: zakgeld € 19,50, oppasgeld € 15. Uitgaven: schoolkantine € 10, sport € 9, tijdschrift € 4,50. a Bereken het zakgeld van Maud per week. b Bereken hoeveel ze per maand over of tekort heeft.
Slide 17 - Open question
Huishoudelijke uitgaven
Vaste lasten
Incidentele uitgaven
Snacks en kapper
Abonnement en contributie
Kleding en nieuwe schoenen
Slide 18 - Drag question
Ruben wil een e-bike. Hij heeft een mooie gezien voor € 1.117,50. De komende 2,5 jaar gaat hij er elke maand een bedrag hiervoor opzij zetten. Bereken welk bedrag Ruben elke maand moet reserveren.