HAVO | Hoofdstuk 5 Migratie

Hoofdstuk 5 Migratie
Par 1: Migratie in de Wereld
Par 2: Gevolgen voor herkomstgebieden
Par 3: Gevolgen voor bestemmingsgebieden
5.4 Nederland en Migratie

Landenvergelijking:TURKIJE - DUITSLAND.
1 / 41
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5 Migratie
Par 1: Migratie in de Wereld
Par 2: Gevolgen voor herkomstgebieden
Par 3: Gevolgen voor bestemmingsgebieden
5.4 Nederland en Migratie

Landenvergelijking:TURKIJE - DUITSLAND.

Slide 1 - Slide

Welk woord hoort er niet bij
A
Politieke reden
B
Oorlog
C
Arbeidsmigrant
D
Bedreiging

Slide 2 - Quiz

Welke reden hoort er niet bij
A
Werk
B
Mooi weer
C
Oorlog
D
Familie in de buurt

Slide 3 - Quiz

Buitelandse migratie
Binnenlandse migratie

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Migratie in de wereld
- Aspiraties = de wens/droom om te verbeteren.
(Vaak: betere toekomst bouwen)
- Mogelijkheden; In hoeverre kun jij je aspiraties bereiken?
(Vaak: GELD!)

Migranten voornamelijk uit MIDDEN-inkomenslanden.

Slide 6 - Slide

Wat is een ander woord voor
middeninkomenslanden?
A
Centrumlanden
B
Semi-periferie landen
C
Periferielanden
D
Ontwikkelingslanden

Slide 7 - Quiz

Vanuit welke dimensie komen de meeste migranten naar Nederland
A
Politiek
B
Economisch
C
Sociaal
D
Fysisch

Slide 8 - Quiz

[Atlas] Op welke kaart vind je de migratiestromen in Brazilië
A
183C
B
229C
C
250-251
D
159A

Slide 9 - Quiz

Vanuit welke regio in Brazilië vertrekken de meeste mensen?
A
Noordwesten
B
Noordoosten
C
Zuidwesten
D
Zuidoosten

Slide 10 - Quiz

Geef een korte uitleg waarom deze mensen migreren.

Slide 11 - Open question

Welk Europees land vangt het meeste asielzoekers op volgens de atlas?
(zoek zelf juiste kaart!)
A
Nederland
B
Duitsland
C
Frankrijk
D
Italië

Slide 12 - Quiz

Uit welk land (!!!) komen volgens kaart 86c de meeste vluchtelingen?
A
Rusland
B
Syrië
C
Afghanistan
D
Irak

Slide 13 - Quiz

Redenen om te migreren
 Pushfactor = wegduwen, om weg te gaan.
Pullfactor = aantrekken, om ergens heen te gaan.

1. Vluchtelingen
2. Arbeidsmigranten
3. Klimaatmigranten (Ecologische)
4. Gezinsvorming/Gezinshereniging (sociaal)
5. Internationale studenten

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Slide 16 - Video

Gevolgen voor herkomstgebieden
Paragraaf 5.2:
- Je weet wat de gevolgen van migratie in herkomstgebieden zijn.

- Je begrijpt waarom migratie afhangt van aspiraties en mogelijkheden

- Je kunt aan de hand van kaarten uitleggen waarom welvaartsgroei de migratie beïnvloed.
(Toename, minder, retour en immigratie vanuit herkomst)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Gevolgen migratie
Demografisch: veel jonge (mannen) migreren.

Economisch: geldzendingen
(voordelen+nadeel)

Sociaal/Cultureel: Braindrain en/of
toegenomen sociale status.

Slide 20 - Slide

Aspiraties
Mogelijkheden
migratie

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Aspiraties/
Mogelijkheden
Of mensen uit arme landen gaan migreren hangt af van:

- Mogelijkheden (kan het)
- Aspiraties (wil men?)
> Zie voorbeeld.

Slide 23 - Slide

Aspiraties/
Mogelijkheden
1. Men wil
2. ....... migratie
3. Men wil...
4. Migratie......
5. ..... migratie + ..... migratie
6. Men wil...

Slide 24 - Slide

Paragraaf 5.3
Gevolgen voor het bestemmingsgebied

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Paragraaf 5.4

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Nederland: Migranten
1. Koloniale migranten.
2. Gastarbeiders > 'tijdelijk' uit middellandse zeegebied
3. Vluchtelingen
4. Arbeidsmigranten uit Oost-Europa (voornamelijk na 2004)
5. Kenniswerkers ( Expats o.a) > hoogopgeleid.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Gevolgen migratie
1. Multiculturele samenleving

2. Concentratie van allochtonen in div. stadswijken.
3. Arbeidsmigranten doen werk wat anderen niet willen/kunnen.
4. NL volgt EU-beleid
5. Integratiebeleid (inburgeringsplicht)
6. Politieke discussies.

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Een asielzoeker wordt hier alleen toegelaten als hij:
A
in zijn eigen land geen werk heeft.
B
in zijn eigen land gevaar loopt.
C
voor gezinsvorming naar Nederland komt.
D
voor gezinshereniging in aanmerking komt.

Slide 34 - Quiz

Waarom komen asielzoekers naar Nederland toe?
A
oude kolonies
B
meer ruimte
C
veiligheid
D
werk

Slide 35 - Quiz

Wat is een asielzoeker?
A
Een vluchteling die in het dierenasiel wil werken
B
Een vluchteling die in Nederland bescherming vraagt
C
Nederlands die zoeken naar een opvang voor hun huisdieren
D
Iemand die zijn land ontvlucht is omdat het er niet veilig is

Slide 36 - Quiz

Kunnen asielzoekers makkelijk migreren naar de EU?
A
ja
B
nee

Slide 37 - Quiz

In 2019 kwamen asielzoekers naar de EU. Hoeveel % het het aantal EU burgers is asielzoeker uit 2019?
A
0,08 %
B
0,8%
C
8 %
D
23%

Slide 38 - Quiz

Beoordeel de uitspraak:
Niet alle vluchtelingen zijn asielzoeker, maar alle asielzoekers zijn wel vluchteling geweest.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 39 - Quiz

Waarom is gemeenten gevraagd noodopvang voor asielzoekers te openen?
A
De bestaande opvanglocaties zitten vol, sinds 2015 waren er niet zoveel asielaanvragen als nu.
B
Twee grote opvanglocaties zijn afgebrand.
C
Nederland heeft besloten drie keer zo veel asielzoekers op te nemen als vorig jaar.
D
De verouderde opvanglocaties zijn niet geschikt voor de winter.

Slide 40 - Quiz

Een asielzoeker komt hier voor werk.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 41 - Quiz