Thema 14 - Relative clauses

Relative clauses
Stepping Stones - Unit 4 - M
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare school

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Relative clauses
Stepping Stones - Unit 4 - M

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Relative clauses 
Als je extra informatie over iets/iemand wilt geven, gebruik je een relative clause. In het Nederlands noemen we dit een betrekkelijke bijzin.

Zo'n bijzin begint meestal met: who, which of that
In het Nederlands begint de zin vaak met die/dat. 

Slide 3 - Slide

Relative clauses
Who - personen 
Which - dieren of dingen 
That - personen, dieren of dingen.    



Slide 4 - Slide

Relative clauses
Soms is de bijzin noodzakelijk om te begrijpen over wie of wat de zin gaat.

I like the woman who lives next door.
This is the book that (x) I was talking about.

In zo'n bijzin kun je who, which of that vaak weglaten

Slide 5 - Slide

Relative clauses
Soms geeft de bijzin alleen extra informatie. Je gebruikt dan nooit that, maar altijd who of which

Deze bijzin staat vaak tussen komma's en kan weggelaten worden zonder dat de zin onduidelijk wordt. 

Carla, who is my best friend, loves to paint. 

Slide 6 - Slide

Relative clauses
Je kunt who en which samen met voorzetsels gebruiken. 
Meestal staat het voorzetsel dan achteraan in de bijzin. 
The jungle that (x) Tarzan lived in, was full of strange animals. 

Het voorzetsel kan ook vooraan in de bijzin staan, dit is formeler. LET OP: who verandert dan soms in whom. 
Mr Frank, to whom I talked just now, sends you his regards. 

Slide 7 - Slide

Relative clauses
Whose geeft bezit aan. 
Je vertaalt het met: waarvan, van wie, wiens of wier. 

That is the girl whose dog was stolen. 

Slide 8 - Slide

The woman …… helped us at the tourist office was really nice.
A
who
B
which

Slide 9 - Quiz

For lunch we had fish and chips ……. we bought at the food stall on the beach.
A
which
B
whose

Slide 10 - Quiz

The hotel ….. we stayed in was quite expensive
A
who
B
that

Slide 11 - Quiz

Aunt Emma, ….. house is being painted, invited us over this weekend.
A
which
B
whose

Slide 12 - Quiz

I want to read the book ... you gave me.
A
which, that, who
B
which, that, x
C
who, whose, whom
D
which, that

Slide 13 - Quiz

The officer, ... John told his story to, was nice.
A
who
B
which, that
C
who, that
D
who, that, x

Slide 14 - Quiz

This is the girl ... mother is from Canada.
A
who
B
which
C
whose
D
that

Slide 15 - Quiz

Relative clauses
How do you feel about relative clauses after this Lesson-up ?

  1. I got it!
  2. I think I got it...
  3. I think I got it, but can you please explain everything again?

Slide 16 - Slide

Relative clauses


Bekijk het filmpje hiernaast als het nog niet helemaal duidelijk is.

Slide 17 - Slide