Icongruentie en foutieve inversie

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Vandaag

• herhaling
• (in)congruentie & inversie

Jenny gaf haar man de jam en haar zoontje een pak slaag.

1. Foutieve samentrekking
2. Verwijsfout
3. Foutief beknopte bijzin
4. De zin is goed

Amsterdam heeft hun met zijn grachten-gordel en oude binnenstad veel te bieden. 

1. Foutieve samentrekking
2. Verwijsfout
3. Foutief beknopte bijzin
4. De zin is goed

We willen de jeugd betrekken bij het opbouwen van hun eigen toekomst. 

1. Foutieve samentrekking
2. Verwijsfout
3. Foutief beknopte bijzin
4. De zin is goed

- Verbeter de zin -

Na geland te zijn werden de koffers opgehaald.

Hoe noem je de formuleringsfout uit de vorige slide?

1. Foutieve samentrekking
2. Verwijsfout
3. Foutief beknopte bijzin

Doel

Aan het einde van de les weet je wat congruentie en wat inversie is. 

Aan het einde van de les kun je dit herkennen en toepassen in een zin. 

Congruentie

Hoeveelheid persoonsvorm komt overeen  met hoeveelheid onderwerp. 

Ik ben / jullie zijn

Bij woordgroepen met een enkelvoudig kernwoord en een meervoudige nabepaling past de persoonsvorm zich aan de kern aan:

• De groep (kern: enkelvoud) betogers (meervoud) wandelde van het Malieveld naar het Binnenhof.
  

Als het onderwerp een verzamelnaam is die uit meerdere personen bestaat, is de persoonsvorm enkelvoudig:

• De jeugd is momenteel een interessante doelgroep voor adverteerders.

Bij meervoudige titels van boeken, films enzovoort volgt een enkelvoudige persoonsvorm:

• ‘De Hongerspelen’ is een bijzonder meeslepende jeugdroman.

Na een rekeneenheid, zoals meter, liter, dozijn, procent, kilo, euro volgt een enkelvoudige persoonsvorm:

• Twee kilo kaas kost tegenwoordig meer dan tien euro.

Op de heuvel ...... een kudde schapen

1. lopen
2. loopt

Gisteren ...... een klas leerlingen het museum

1. bezocht
2. bezochten

De bezoekers van het filmhuis .....gisteren verzocht de zaal te verlaten

1. werd
2. werden

In een normale zin komt de persoonsvorm na het onderwerp. Als je in een zin deze volgorde omdraait, spreek je van inversie. 

Inversie mag alleen in vraagzinnen, zinnen die beginnen met een ander zinsdeel dan het onderwerp en zinnen die met een bijzin beginnen.

Wat is inversie?

Deze week heeft mijn moeder de slaapkamers behangen met bloemetjesbehang en schildert ze volgende week de deuren in een zachtroze tint.

1. Foutieve inversie
2. De zin is goed

Jarenlang heeft zij meegewerkt aan een zorgproject dat moeizaam van de grond kwam en
zij hielp tevens met het zoeken naar sponsors.

1. Foutieve inversie
2. De zin is goed

Ik kan uitleggen wat congruentie en wat inversie is

Ja

Een beetje

Nee

• Ga naar de planning in Teams.
  
• Maak de opdrachten van de onderdelen die je nog lastig vindt.